Verschillende grote retailspelers die vroeger aan de periferie gevestigd waren maken steeds vaker de overstap naar de stad. Denk daarbij aan Ikea, Decathlon, Brantano of zelfs Bio-Planet. Nochtans bevestigt vastgoedconsulent Cushman & Wakefield Belgium dat de baanwinkels vandaag nog steeds hoge toppen scheren. 

Maar liefst 300 miljoen euro werd vorig jaar geïnvesteerd in baanwinkels. Dat blijkt uit onderzoek van vastgoedconsulent en dienstverlener Cushman & Wakefield Belgium. Out-of-town retail levert een bijdrage van 225.000 m², ofwel 52% van de totale take-up. Dat cijfer is de laatste jaren relatief stabiel gebleven.

“Vastgoedinvesteerders schuwen steeds vaker risicovolle investeringen en baanwinkels zijn voor hen een betrouwbare belegging, omdat ze garant staan voor stabiele huurprijzen en rendementen. Tegelijk moeten binnenstedelijke winkelcentra niet bang zijn voor een verlies aan inkomsten. Beide segmenten zijn namelijk enorm divers. Ze trekken een ander doelpubliek aan en bieden vaak een ander assortiment”, verduidelijkt Stijn Thomas, Partner Capital Markets Retail.

Out-of-town retail, shoppingcentra én winkelstraten doen het goed

“2018 was een recordjaar voor de Belgische retailmarkt”, verklaart de consultant. In totaal was er vorig jaar een take-up van 431 000m², goed voor een groei van 22% ten opzichte van 2017. “Dat is een record en bovendien een continue stijging sinds 2012. In het algemeen doen alle drie de retailsegmenten, out-of-town retail, shoppingcentra én winkelstraten het goed, ondanks doemberichten over de gevolgen van e-commerce. Winkelstraten op secundaire locaties komen echter wel onder druk te staan.”

“Out-of-town retail is een vrij stabiel segment dat weinig onderhevig is aan bepalende factoren. Baanwinkels worden gekenmerkt door een vlottere bereikbaarheid en toegankelijkheid, grotere oppervlaktes en goedkopere huurprijzen. Al die voordelen trekken zowel klanten als retailers aan. Denk maar aan Lidl, Jumbo, Albert Heijn, Action en Jysk”, aldus Partner Capital Markets Retail Stijn Thomas.

1/5 van investeringen winkelvastgoed

Investeerders hebben vorig jaar 300 miljoen euro gespendeerd aan out-of-town retail, goed voor 20% van het totale bedrag aan investeringen in winkelvastgoed in 2018. In dit segment zijn voornamelijk Belgische investeerders aanwezig, aangezien het baanwinkelsegment een betere kennis van de markt en de stedelijke reguleringen vereist. Stijn Thomas voegt toe: “Het lijkt erop dat out-of-town retail klaar is voor de diverse de uitdagingen waar de retail sector in binnen- en buitenland mee geconfronteerd wordt. Denk aan de exponentiële toename van online retail en een verschuiving in socio-demografische patronen.”

Traditionele retailsegmenten overlappen vaker

Out-of-town winkels wekken trouwens steeds meer de interesse van investeerders. Die hebben financieel woeligere tijden achter de rug, en zijn steeds minder tuk op risicovolle investeringen. Dat levert een hybride marktsituatie op waarin investeerders zich niet langer beperken tot één segment, maar in elk segment aanwezig zijn.

Retailers aan de periferie trekken naar de stad, en omgekeerd

Deze feiten kunnen misschien verbazen, zeker als je weet dat verschillende grote retailers die vroeger aan de periferie gevestigd waren nu vaker naar de stad trekken. Of die, naast hun aanbod op de periferie, ook investeren in stadswinkels. Denk daarbij aan Ikea, Decathlon, Bio-Planet of zelfs Brantano. Dat doen ze om consumenten volgens hen steeds meer kiezen voor de stad en ze hun auto steeds vaker links laten liggen. 

En dat biedt natuurlijk kansen voor stadsspelers, gelooft Stijn Thomas: “Enerzijds zien we de beweging van investeerders van stadscentra naar baanwinkels. Dat is evenwel geen bedreiging voor de eerste groep, want we merken ook dat er investeerders zijn die de stap van de periferie naar stadskernen maken.”

“Daarnaast is het ook duidelijk dat de consument zelf aan het veranderen is. Mensen shoppen niet langer enkel onder de kerktoren. Ze durven de stad in te trekken en zijn op zoek naar een ervaring. Als we kijken naar jonge gezinnen zien we dat bereikbaarheid en toegankelijkheid primeert. Zij zoeken baanwinkels op voor het gemak, maar grote stadskernen als beleving", vervolgt hij.

Liever een goede buur dan een verre vriend

Een andere opvallende trend in het baanwinkelsegment is clustering. ”Als je goed rondkijkt, zie je vaak dat bepaalde winkels naast elkaar liggen. Ze zijn met andere woorden ‘goede buren’. Kijk maar naar Torfs en JBC. De twee ketens versterken elkaar en trekken hetzelfde doelpubliek aan. Vroeger lagen de winkels meer gescheiden, hadden ze elk hun eigen oprit. Nu hebben ze soms zelfs eenzelfde beheerder en doen ze samen aan marketing en multibranding. De synergie tussen de winkels komt hen alleen maar ten goede”, besluit Stijn Thomas.