Steeds meer consumenten stappen over op verschillende voedingstrends als het flexitarisme, vegetarisme of veganisme. De reden? Mensen worden steeds milieubewuster of willen gezonder eten. Toch zijn sommige spelers beter voorbereid dan anderen op deze nieuwe trend, zo blijkt uit het recente rapport van Fairr, een netwerk van institutionele beleggers. 

Technologie biedt mogelijkheden om productinnovatie en voedselveiligheid te verbeteren, maar belicht tegelijk ook risico’s die voorheen verborgen werden door de toeleveringsketen. Nergens anders is deze dynamiek zo drastisch voelbaar dan in de wereld van de eiwitten. De sector kende een onvoorstelbare groei van 372% sinds de grote opkomst van de vleesproductie in 1960. Elk jaar worden ruim 70 miljard dieren geslacht om mensen wereldwijd te voeden. De vleesindustrie is trouwens goed voor meer dan 1,3 biljoen euro, “een cijfer dat waarschijnlijk niet de volledige commerciële waarde vat”, verduidelijkt Fairr, de auteur van het rapport ‘Appetite for disruption: How leading food companies are responding to the alternative protein boom’. 

Nochtans wordt de eiwitsector steeds meer onder de loep genomen omwille van zijn grote impact op mens en milieu. En dat weten consumenten maar al te goed. In Amerika waar er per capita het meeste vlees wordt gegeten in vergelijking met de rest van de wereld, toont een studie van Johns Hopkins aan dat 66% van de consumenten minder vlees eet, of toch al zeker van één specifieke soort. Gelijkaardige trends in het Verenigd Koninkrijk en Europa zorgen voor een gat in de markt, aangezien consumenten steeds vaker op zoek gaan naar eiwitvervangers die zo goed mogelijk de smaak en de textuur van vlees, vis en zuivel imiteren, zonder dat ze implicaties met zich meebrengen voor de gezondheid en het milieu. “Deze stijgende vraag gaat hand in hand met een technologische revolutie binnen de voedingssector die zo’n vervangers kan bieden zonder gebruik te maken van dierlijke producten”, legt Fairr uit. 

“Deze ontwikkelingen hebben de aloude stelling op de helling gezet dat de voedingssector enkel kan groeien (en bijgevolg tot 2025 zeker meer dan 10 miljard mensen kan voeden) door een intensief veeteeltsysteem uit te breiden dat de nadruk legt op winst in plaats van op ethische, gezondheids- en milieuoverwegingen. Voor het eerst sinds de start van de industriële veeteelt 60 jaar geleden vormen alternatieven eiwitten, al dan niet gemaakt van cellen of plantaardig materiaal, een goede oplossing om op een duurzame manier te beantwoorden aan de wereldwijde vraag naar eiwitten”, verduidelijkt Fairr in zijn rapport.

De verschuiving naar flexitarisme, vegetarisme en veganisme is overduidelijk

De markt van plantaardige producten kende een sterke groei in 2018 en 2019. Zo groot zelfs dat Fairr stelt dat “de verschuiving naar flexitarisme, vegetarisme en veganisme overduidelijk is“. 

Een recent Euromonitor-rapport met vooruitzichten over 4 jaar geeft aan dat de globale markt van de vleesvervangers vandaag goed is voor 19,5 miljard dollar. Als we tofu buiten beschouwing laten bedraagt die markt wereldwijd tussen de 4 en de 5 miljard dollar. Volgens het rapport zou de markt tot 2025 jaarlijks tussen de 6,8% en 9,4% groeien. 

In Amerika is de markt van de vleesvervanger op plantaardige basis tussen 2017 en 2018 met ruim 23% gegroeid, tegenover 2% groei op de algemene foodmarkt. Dat wordt ook duidelijk bij de vervangers voor producten op plantaardige basis zoals kaas, melk of yoghurt. 

Op nationaal niveau blijft Amerika de grootste markt wat vleesvervangers betreft. Barclays Research schat dat de Amerikaanse markt drie keer zo groot is dan de Britse, dat meteen ook de grootste markt is voor vleesvervangers in Europa (1,2 miljard euro versus 0,4 miljard). Natuurlijk is de Europese markt een stuk kleiner dan de Amerikaanse. Nochtans ligt de penetratiegraad in Europa wel en stuk hoger wat eiwitvervangers betreft dan in Amerika. Zo is de penetratiegraad in Groot-Brittannië 12%, ofwel drie keer meer dan in Amerika (4%). Dat geldt ook voor ons land, waar de penetratiegraad 11% bedraagt!

Top 25

Via zijn beleggersnetwerk wil Fairr grote voedingsbedrijven aansporen om hun eiwitbronnen uit te breiden en minder afhankelijk te worden van dierlijke eiwitten. In dat kader en op basis van een aantal parameters heeft Fairr geanalyseerd in welke mate grote bedrijven en retailers voorbereid zijn op die voedingstransitie. Uit die analyse bracht het bedrijf een top 25 naar voren die gaat van proactieve en actieve tot reactieve bedrijven. 

De top 25 is samengesteld op basis van het evaluatiekader van Fairr. Proactieve bedrijven bewijzen dat ze de risico’s die hun bevoorradingsketen voor dierlijke eiwitten ondervind, aanpakken en dat ze hun gamma aan alternatieven uitbreiden. Tussen de lijst van proactieve bedrijven vinden we onder meer Unilever, Tesco, Nestlé, Marks & Spencer en Conagra Brands. Ahold Delhaize en Carrefour zijn dan weer voorbeelden van actieve bedrijven, terwijl Whole Foods en Costco reactieve bedrijven zijn. 

Enkele maanden geleden ontmoette Gondola enkel flexitariërs, vegetariërs en veganisten. Ontdek hier hun portret:

Sofie, 23 jaar, vlogster en vegan sinds 4 jaar.

(Gratis lezen)

Klik hier
Sofie, 23 jaar, vlogster en vegan sinds 4 jaar.

Tobias, 45 jaar, en oprichter van EVA

(Plus-artikel)

Klik hier
Tobias, 45 jaar, en oprichter van EVA

Lynn, 31 jaar, vegetariër tussen haar 15de en 20ste, en veganist sinds oktober 2017

(Plus-artikel)

Klik hier
Lynn, 31 jaar, vegetariër tussen haar 15de en 20ste, en veganist sinds oktober 2017

Martijn, 26 jaar, sinds kort vegetariër

(Plus-artikel)

Klik hier
Martijn, 26 jaar, sinds kort vegetariër