Volgens Emmanuel Faber, ceo van Danone, is de wereldwijde standaardisatie en uniformisering van voedingsproducten mislukt. Grote bedrijven moeten volgens hem inzetten op lokale productie en grote diversiteit van merken.

Door de globalisering en de monocultuur die grote voedingsgiganten verkiezen, ziet voeding er in alle hoeken van de wereld steeds meer hetzelfde uit. Overal in de wereld eten we hetzelfde, zegt Emmanuel Faber aan Europe 1, of het nu in restaurants, supermarkten of andere winkels is. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld zijn 70% van de aardappelen die gekweekt worden Potato Russet, een variëteit die door McCain opgelegd wordt voor zijn frieten. En 60% van de tomaten zijn H57, opgelegd door Heinz voor zijn ketchup. Die monocultuur zorgt ervoor dat de grond uitgeput raken en dat vruchten minder voedzaam zijn. In vijftig jaar tijd zouden sinaasappelen 70% van hun vitamine C verloren hebben, waardoor er kunstmatig aan toegevoegd moeten worden.

Danone wil daar een ander model tegenover plaatsen. Door voor een hele reeks kleinere merken te kiezen, wil het bedrijf inzetten op diversiteit en de voorkeur die veel consumenten hebben voor lokale productie. Om dat te realiseren vermenigvuldigt Danone zijn kleine merken, zoals de yoghurts Les 2 Vaches, dranken of plantaardige ijsjes van Alpro, die samen goed zijn voor een omzet van 700 miljoen euro, terwijl de verkoop ervan groeit met 30%. De groep Danone haalt een winst van meer dan 2 miljard euro, maar leeft met de vrees dat een van zijn concurrenten een overname zou doen om zelf de stap richting lokaal en bio te zetten.