Meer plantaardige en minder dierlijke producten op ons bord, dat is het doel van de eiwitshift. Gondola Academy bracht, in samenwerking met het departement Omgeving van de Vlaamse Overheid, experts samen voor een rondetafelgesprek. In dit artikel presenteren we graag 7 goede voornemens om van de eiwitshift een succes te maken.

Voeding is wereldwijd goed voor één derde van alle CO2-uitstoot veroorzaakt door de mens. Onze voedingsgewoontes spelen dan ook een cruciale rol bij het bouwen aan een meer duurzame planeet en een gezondere maatschappij. Om de klimaatopwarming tegen te gaan en ervoor te zorgen dat mensen op een meer duurzame manier gaan consumeren, stelt de Green Deal ‘Eiwitshift op ons bord’ zich als doel om de verhouding tussen dierlijke en plantaardige eiwitten in de consumptie van de Vlaming te verbeteren. Momenteel bedraagt die verhouding ongeveer 60% dierlijke eiwitten en 40% plantaardige eiwitten, maar dat zou tegen 2030 omgedraaid moeten zijn. Deze evolutie wordt de eiwitshift genoemd. 

Hoewel we al goed op weg zijn - in supermarkten duiken steeds meer plantaardige producten op, die ondertussen goed zijn voor een omzet van 40 miljoen euro ofwel 4,6% van de totale Belgische vleesmarkt - is er nog een lange weg af te leggen. Daarom werd de hulp van Gondola Academy ingeschakeld om niet alleen inzichten en leerpunten te delen met de voedingssector, maar samen met hen op zoek te gaan naar manieren om de eiwitshift te vergemakkelijken. Tijdens een rondetafelgesprek met verschillende experts uit de sector (Nestlé Garden Gourmet, Greenway, Ikea, Deliveroo, KULeuven…) werden 7 pistes geformuleerd om de eiwitshift een duw in de rug te geven. Wij geven alvast een overzicht.

1. Words matter: ga voor een enthousiasmerende communicatie

De juiste naam geven aan plantaardige producten is geen simpele opdracht. We weten wel dat sommige namen beter werken dan anderen. Zo werd de term ‘Meatless’ getest, die voor een plantaardige hotdog beter werkte dan diezelfde hotdog ‘vegan’ te noemen. Andere producten hebben helemaal geen speciale benaming nodig om goed te scoren. Kiezen voor een exotische naam heeft ook een positief effect. Zo is ‘falafel’ bijvoorbeeld één van de meest succesvolle plantaardige producten. Om consumenten te laten switchen naar plant-based hoeven we niet altijd iets compleet nieuw te creëren, maar kunnen we beter kijken naar andere culturen. De typische vleesvervangers zijn nog opzoek naar innovatieve namen, maar het is moeilijk om een product te noemen naar iets wat er net niét in zit.