De coronacrisis heeft de prijzen van voedingsproducten doen stijgen, blijkt uit een studie van de Nationale Bank. De prijzen van verse voeding springen daarbij het meest in het oog. Onder meer het moeilijker verlopende transport vanuit het buitenland is één van de schuldigen.

Niet-bewerkte levensmiddelen waren in september gemiddeld 7,2% duurder dan in dezelfde maand vorig jaar, berekenden Hélène Zimmer en Jana Jonckheere, twee economen van de Nationale Bank. Bewerkte voedingsproducten waren in dezelfde periode met 2,1% duurder, terwijl de index van de consumentenprijzen een stijging van slechts 0,5% liet zien. De twee economen verwijzen naar de maatregelen die supermarkten namen in het kader van de gezondheidscrisis, de vervanging van ziek personeel door duurdere interimkrachten en het moeilijker verlopend transport vanuit het buitenland, zo meldt De Tijd. Daarnaast speelt ook het promotieverbod een rol.

Uit de studie blijkt ook dat gezinnen met een hoog inkomen een iets groter deel van hun inkomen spenderen aan voeding in vergelijking met gezinnen met een laag inkomen. Zij geven meer geld uit aan duurdere merkproducten en voeding van hogere kwaliteit, geld dat ze anders in onder meer restaurants uitgaven. Arme gezinnen geven een groter deel van hun inkomen uit aan elektriciteit, gas en huisbrandolie. Doordat de prijzen van energie sterk gedaald is, weegt de inflatie iets minder zwaar door bij hen.