Moeten we dierlijke producten schrappen en vervangen door plantaardige alternatieven om gezonder en duurzamer te eten? Niet per se, klinkt het bij de Nederlandse Zuivel Organisatie. “Zuivel is zo rijk aan nutriënten dat het vervangen enkel zorgt voor extra consumptiekosten, terwijl de CO2-voetafdruk niet mindert.” 

Hoe kunnen we zo gezond en duurzaam mogelijk eten? Dat is de vraag die consumenten al jaren bezighoudt. Volgens het Vlaams Instituut Gezond Leven kunnen mensen best zo min mogelijk dierlijk en meer plantaardig eten. Voor dat advies baseerde de organisatie zich op de nieuwe ‘omgekeerde’ voedingsdriehoek, die rekening houdt met wat gezond is maar ook met de impact van ons voedingspatroon op het milieu. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de uitstoot van broeikasgassen. Toch is niet iedereen het eens met dat advies. De nieuwe tool ‘Optimeal’ van Blonk Consultants en het Nederlandse Voedingscentrum toont aan dat het vervangen van dierlijke producten door plantaardige alternatieven niet altijd gezonder of duurzamer is. Dat doet het door de impact van de vervanging van een dierlijk voedingspatroon door een gezond plantaardig alternatief, met evenveel nutriënten, te berekenen op bijvoorbeeld de CO2-uitstoot of de kostprijs voor de consument. “Dierlijke producten hebben een grotere CO2-voetafdruk per kg product dan plantaardige. Op basis hiervan zou je kunnen stellen dat consumenten beter minder dierlijk en meer plantaardig eten. Maar er zit een addertje onder het gras: dierlijke producten zijn heel rijk aan nutriënten. Om deze verloren nutriënten op een gezonde manier te vervangen heb je veel gezonde alternatieven nodig zoals groenten, peulvruchten en vlees- en zuivelvervangers. Al zorgt een optimale vervanging van nutriënten niet altijd voor het juiste effect”, stelt Stephan Peters, die verantwoordelijk is voor voeding en wetgeving bij de Nederlandse Zuivel Organisatie.