De stevige prijsstijgingen voor voeding liggen nog niet achter ons, zegt de voedingsindustrie. Er komt in 2023 een tweede golf.

De algemene inflatie daalt, maar het einde van de stijgende voedingsprijzen is nog niet in zicht, aldus de federatie van de voedingssector. Een kwart van de vaak energie-intensieve voedingsbedrijven ziet zijn vaste energiecontracten aflopen en zal volgend jaar tegen variabele tarieven moeten betalen, waardoor hun kosten volgens Fevia soms 3 à 4 keer hoger komen te liggen. De sector krijgt in januari ook een loonindexering te verwerken, waardoor de bedrijven zowat 11% meer aan lonen moeten betalen. Ook moeten ze opnieuw over contracten met leveranciers onderhandelen. “Leveranciers die hun contracten wel nakwamen en het voorbije jaar gebloed hebben, komen nu pas aankloppen en zullen hun prijzen nu substantieel verhogen”, zegt Fevia-voorzitter Anthony Botelberge. Die inflatie moet nog vertaald worden naar de prijzen in supermarkten.

Fevia wijst ook met de vinger naar die supermarkten. Voedingsbedrijven konden hun hogere kosten volgens haar amper doorrekenen, terwijl de prijzen in de winkels vaak veel meer stegen dan wat voedingsbedrijven zelf aan verhogingen krijgen. “Ook al merken we eindelijk een zekere versoepeling in de onderhandelingen met de grote supermarktketens: het heeft allemaal te lang geduurd. Veel bedrijven zitten daardoor op hun tandvlees en zonder steun van onze ketenpartners en overheden riskeren we de lokale verankering en de continuïteit van de hele voedingsketen te ondergraven,” zegt Bart Buysse, CEO van Fevia.