Raky Tsoumpoulis en Gilbert Vanderlinden zijn verantwoordelijk voor de aankoop van vis en schaaldieren bij Carrefour Belgium. Vandaag gidsen ze ons door de visveiling van Zeebrugge, die evolueert met haar tijd. Door de klimaatverandering vangen de vissers nieuwe vissoorten in hun netten. Bovendien gebeurt de aankoop steeds meer op afstand. Een ding is zeker: hoewel de gezondheidscrisis de vissers duidelijk niet ten goede komt, zijn de boten niet tot stilstand gekomen.

Het is zeven uur ’s morgens. Terwijl wij nog een geeuw onderdrukken is er al volop activiteit in de vismijn van Zeebrugge, waar naast die van Oostende de tweede grote Belgische visveiling plaatsvindt. We zijn op weg naar de bureaus van Carrefour, die zich bevinden in de pakhuizen rond de mijn. Gilbert Vanderlinden, sinds meer dan 30 jaar inkoper verse vis en category manager, en zijn collega Raky Tsoumpoulis, directeur van de categorie, staan ons al op te wachten. Het kantoortje is een lichtbaken in het duister. De zes Carrefour-medewerkers die er aan de slag zijn, blaken van enthousiasme. Hun keten is immers de enige retailer in het land die beschikt over een bureau vlak bij de vismijn. Het is vrij koud, maar gelukkig regent het niet. Gilbert en Raky, die drie keer per week afzakken naar de veiling, storen zich niet aan de weersomstandigheden en vertellen honderduit over hoe deze vismijn, net als die van Oostende, beheerd wordt door de Vlaamse Visveiling of VLV. “60% van de vis wordt verkocht in Zeebrugge, de overige 40% komt terecht in Oostende”, weet Gilbert Vanderlinden. De inkoper begeleidt ons naar de gebouwen van de visveiling, waar het allemaal gebeurt. “Elke dag komt hier zo’n vijftig ton vis aan, op jaarbasis is dat zowat 17.000 ton.”