Een grote hoeveelheid kleding die is geproduceerd door Oeigoeren in China dwangarbeid te laten verrichten wordt verkocht op Europese markten. Dat blijkt uit een recent rapport van de Uyghur Rights Monitor, de Sheffield Hallam University en het Uyghur Centre for Democracy and Human Rights.

Tientallen bekende merken zoals Ralph Lauren en Burberry, maar ook H&M en Zara komen in het rapport aan bod. In totaal worden 39 grote wereldmerken genoemd die een hoog risico lopen op het inkopen van materialen, met name katoen en PVC, die worden geproduceerd door Oeigoeren die worden vastgehouden en gedwongen om voor de Chinese staat te produceren.

Bijna een vijfde van alle katoen wereldwijd wordt geproduceerd in de Chinese provincie Xinjiang, een regio die van oudsher wordt bewoond door Oeigoeren, en de modewereld vindt het moeilijk om zich los te maken van deze aanvoer. In 2020 uitte H&M haar bezorgdheid over het risico dat Oeigoeren gedwongen zouden worden om in de katoenproductie te werken. Dit veroorzaakte een brutale reactie in China en een wijdverspreide boycot van het merk, wat leidde tot een omzetdaling van bijna 25%. Nadien zei het merk dat zijn betrokkenheid bij China sterk bleef.

De publicatie van het rapport valt samen met een bezoek van de Europese leiders, waaronder Charles Michel en Ursula von der Leyen, aan China. Volgens de auteurs van het rapport doet de Europese Unie niet genoeg om te voorkomen dat producten afkomstig uit dwangarbeid Europa bereiken. De auteurs van het rapport merkten ook op dat de detentiekampen in Xinjiang, die veel media-aandacht hebben gekregen, volgens de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties "internationale misdaden kunnen vormen, in het bijzonder misdaden tegen de mensheid”. Hoewel veel westerse merken zichzelf feliciteren met hun deelname aan ESG-ranglijsten (milieu, maatschappij en goed bestuur), "varieert het belang van deze certificeringen aanzienlijk" omdat ze "over het algemeen geen rekening houden met door de staat opgelegde dwangarbeid", aldus het rapport.