Fevia is niet te spreken over het ontwerp van de zwerfvuiltaks die voedingsbedrijven zou dwingen om 112 miljoen euro per jaar extra te betalen. Een taks die ook de consument zal voelen in zijn portemonnee.

De zwerfvuiltaks, waaraan momenteel de laatste hand wordt gelegd in België en die voortvloeit uit een Europese richtlijn, stelt dat voedsel- en drankproducenten moeten opdraaien voor de kosten van het opruimen van zwerfvuil. “De drie gewesten van het land hebben berekend dat producenten hiervoor 112 miljoen euro zouden moeten betalen. In onze buurlanden ligt deze belasting verhoudingsgewijs drie keer lager”, reageert Bart Buysse, CEO van Fevia. "We begrijpen nog steeds niet waarom het opruimen van zwerfvuil in ons land drie keer zoveel zou kosten als in buurlanden zoals Frankrijk, Nederland en Duitsland.”

720 miljoen euro

Fevia is des te kritischer omdat deze toekomstige nieuwe belasting van 112 miljoen euro zal worden toegevoegd aan een lasagne van andere verpakkingsheffingen die al meer dan 600 miljoen euro bedragen, wat een totaal van 720 miljoen euro betekent. “Dat is bijna een euro per kg huishoudelijke verpakking, gelijk aan 62 euro per jaar voor elke Belg”, vervolgt Fevia. “Deze nieuwe belasting zal de rentabiliteit van onze bedrijven, die al in het gedrang komt, nog meer onder druk zetten. Bedrijven zullen geen andere keuze hebben dan deze belasting door te rekenen in de verkoopprijs van voedingsmiddelen en dranken. Deze extra belasting zal dus opnieuw een impact hebben op de prijs van het winkelkarretje. En ons structureel concurrentienadeel ten opzichte van de buurlanden zal zo nog groter worden.” Tot slot wijst Bart Buysse erop dat de grensaankopen meer dan verdubbelden in 2023 ten opzichte van 2022.