Europa introduceert een zorgplicht bij grote bedrijven: ze moeten garanderen dat er doorheen hun hele aanvoerketen duurzaam en met respect voor mensenrechten geproduceerd wordt, ook als dat aan de andere kant van de wereld gebeurt. 

Het Nederlandse ‘slavenvrije’ chocolademerk Tony Chocolonely moest in zijn jaarlijk rapport melden dat er in het boekjaar 2020/2021 maar liefst 1.701 gevallen van kinderarbeid werden vastgesteld in de toeleverings­keten. Dat is ruim een verviervoudiging van het aantal gevallen (387) in het jaar voordien. Het gaat om illegaal werk dat wordt verricht door kinderen onder de 18 jaar, dat gevaarlijke of schadelijke taken omvat en de kinderen belet naar school te gaan. Net om dat soort praktijken aan te pakken, voert de Europese commissie een nieuwe richtlijn in.

Boetes mogelijk

Europese bedrijven en bedrijven die op de Europese markt actief zijn, zullen moeten nagaan of er bij de productie van hun goederen en diensten een negatieve impact is op de mensenrechten. Die ondernemingen moeten zulke praktijken niet alleen trachten te voorkomen, maar moeten ze ook banden leggen als ze worden vastgesteld. Bedrijven die in gebreke blijven, zullen worden beboet. De Europese Commissie heeft daarover een richtlijn geformuleerd. De richtlijn is van toepassing op Europese bedrijven met meer dan 500 werknemers en een wereldwijde netto-omzet van 150 miljoen euro en op bedrijven met minstens 250 werknemers en een omzet van 40 miljoen euro als ze in 'hoogrisicosectoren' actief zijn, zoals textiel, landbouw en mineralen. Hetzelfde geldt voor niet-Europese bedrijven die die omzet in Europa halen. Minstens één keer per jaar moeten de bedrijven een inschatting van de risico's publiceren, en als ze inbreuken vaststellen, moeten ze gepaste maatregelen nemen, zoals een corrigerend plan opstellen dat aanvaard wordt door de toeleveranciers. Het is aan de lidstaten om de nieuwe wet te handhaven, eventueel te sanctioneren en de hoogte van mogelijke boetes te bepalen.

Belgische bedrijven voorstander

De impact op grote voedings- en modebedrijven is zonder twijfel groot. In België anticipeerden zestig ondernemingen al op de Europese richtlijn, door de federale overheid te vragen een wettelijk kader op te stellen over de zorgplicht. Bij die bedrijven zaten onder meer Aldi, grote Belgische modemerken zoals JBC en Bel & Bo en chocoladeproducenten Belvas en Galler. “Het is duidelijk dat individuele vrijwillige initiatieven alleen niet kunnen volstaan om een economisch model te installeren dat mens en planeet respecteert”, klonk het in de brief. “Als bedrijven zijn wij dan ook voorstander van een wettelijk kader als onderdeel van een weloverwogen mix van maatregelen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het bedrijfsleven en de overheid moeten samen hun verantwoordelijkheid nemen.” De liberale partijen wilden toen nog afwachten wat Europa zou doen.