Supermarkt Albert Heijn gaat de inkoop van producten in arme landen beter controleren op duurzaamheid en mensenrechten. Inkopers die oog hebben voor mensenrechten krijgen een bonus. 

Albert Heijn is er zich bewust van dat kinderarbeid en illegale ontbossing een probleem vormen in de voedingsindustrie. Om het probleem aan te pakken, wil het zich niet meer verschuilen achter keurmerken, maar zelf het initiatief nemen. Vanaf volgend jaar worden inkopers van het bedrijf beoordeeld op de vraag of ze rekening houden met mensenrechten, meldt de Nederlandse krant Trouw. De regeling maakt deel uit van een pakket maatregelen die het risico op misstanden in de productieketens moeten verkleinen. 

De werknemers die in aanmerking komen voor een bonus zijn bijvoorbeeld kwaliteitsmanagers en inkopers, zegt Laura Jungmann, manager duurzaamheid in de krant. De interne training voor inkoopmedewerkers wordt aangepast, zodat mensenrechten en duurzaamheid 'nadrukkelijk' onderdeel worden van de onderhandelingen met toeleveranciers. “Inkopers zijn niet getraind op het identificeren van kinderarbeid of illegale ontbossing. Zij leren nu waar ze gericht naar moeten kijken in productcategorieën met een hoog risico”, zegt Jungmann.

Vraag is of de inkopers van Albert Heijn hun leverancier ook meer geld mogen bieden, zodat de omstandigheden kunnen verbeteren. “Albert Heijn kijkt altijd naar de prijzen in de markt. We moeten klanten blijven trekken”, zegt Jungmann. Hogere inkoopprijzen kunnen de marktpositie van de supermarkt dus bedreigen. Wel gaat de supermarkt jaarlijks zes onderzoeken doen naar de gevolgen van de eigen inkoop op mensenrechten in de toeleveringsketens. Ook het thema leefbaar loon komt daarbij aan bod. Een belangrijke stap is volgens Jungman dat Albert Heijn voor z'n chocolademerk Delicata cacao gaat inkopen volgens de principes van Tony's Chocolonely, het merk dat aan een duurzame chocoladeketen werkt.