Nestlé ziet zich genoodzaakt om nog meer prijsstijgingen bij supermarktketens en andere retailers door te voeren, zegt topman Mark Schneider. “De verhogingen zullen niet zo hoog zijn als vorig jaar, maar een inhaalbeweging is wel nog altijd nodig.”

Het einde van de voedingsinflatie is nog niet in zicht. Dat was al langer duidelijk, maar ook Mark Schneider, topman één van de grootste voedingsfabrikanten ter wereld, benadrukt het nog eens in een interview met de Frankfurter Allgemeine. Prijsstijgingen zijn onvermijdelijk, geeft hij aan. De hogere kosten door de inflatie van vorig jaar zijn nog niet volledig verwerkt in de prijzen in de winkels. “Er komen verdere prijsstijgingen. Die zullen niet zo hoog zijn als in 2022, maar we moeten over het hele jaar bekeken nog een inhaalslag maken.” Welke prijsstijgingen Nestlé zal vragen aan onder meer supermarktketens hangt van verschillende factoren af, waaronder de evolutie van de loon- en energiekosten. Schneider verwacht dat de inflatie globaal lager zal uitvallen dan vorig jaar. Over de eerste drie kwartalen van 2022 zette de onderneming omgerekend €70,4 miljard om, een toename met 8,5%. Daarvan kwam 7,5% van de hogere prijzen en 1% door een toename van het volume aan verkochte producten. Nestlé komt op 16 februari met de cijfers over de volledige voorbije jaargang. De hoge inflatie zorgde voor soms gespannen verhoudingen tussen supermarkten en leveranciers. Volgens sommigen stuwen grote spelers zoals Nestlé de inflatie omhoog met prijsverhogingen die niet in verhouding staan met de toegenomen kosten. Een idee dat Schneider tegenspreekt: “Wij zijn niet de veroorzaker van deze inflatie, wij worden hier net zo door getroffen als consumenten.”