De Belgische producenten van merkproducten leggen zich niet neer bij de nieuwe condities die Ahold Delhaize van hen eist. Belangenorganisatie BABM zet ze op de agenda van het ketenoverleg.

Ahold en Delhaize zijn sinds juli een ééngemaakt bedrijf. De groep zat na afloop van de fusie samen met haar honderd grootste internationale leveranciers om de bestaande contracten te herbekijken. Ahold Delhaize zou daarbij onder andere een nieuw inkoopvoordeel eisen, dat met terugwerkende kracht per 1 januari 2016 ingevoerd zou worden. Delhaize betaalde jarenlang tot 15% meer aan haar leveranciers dan Albert Heijn. Nu beide ketens tot dezelfde groep behoren, wil Ahold Delhaize dat Delhaize diezelfde lage prijs krijgt, en wel met terugwerkende kracht. Er is ook sprake van een integratiebonus die de leveranciers moeten ophoesten.

Walter Gelens, CEO van de Belgo-Luxemburgse Vereniging van Merkartikelfabrikanten BABM, liet al optekenen dat zulke retroactieve eisen in strijd zijn met de afspraken die in het kader van The Supply Chain Initiative binnen het ketenoverleg gemaakt werden. 

De BABM was vorige maand nog voorzichtig over eventuele maatregelen, maar gaat nu toch over tot actie. De merkenfederatie heeft een brief gestuurd naar Ahold Delhaize en naar de voorzitter van het ketenoverleg waarin ze hun ongenoegen uiten. Daarin worden enkele punten opgesomd die volgens BABM in strijd zijn met de principes uit het Supply Chain Initiative, het overlegorgaan waarin o.a. de Boerenbond, de supermarktketens en merkproducenten zitten. Eerder was er sprake van een klacht bij het overlegorgaan, maar daar is geen sprake van, zegt Katrijn Roeland van BABM.

 

Ook in Nederland

Ook in Nederland gaan de merken in tegen Ahold Delhaize. De FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie), de Nederlandse tegenhanger van de BABM, dient een klacht in bij de Stuurgroep Eerlijke Handelspraktijken, schrijft Het Financieele Dagblad.