Wie draait op voor de impact van onze consumptiepatronen? Hoewel iedereen het eens is over de noodzaak van eerlijkere prijzen waarin de milieu- en sociale kosten zijn verrekend, is het niet gemakkelijk te bepalen wie deze reële prijs moet betalen. Een opiniestuk van Philippe Baret, professor bioingenieur aan de UCL.

De huidige kloof tussen de prijs voor de eindverbruiker en de werkelijke prijs van voeding is het resultaat van een reeks externe factoren waarmee in de prijs geen rekening wordt gehouden: milieueffecten zoals ontbossing of waterverontreiniging en de sociale impact van arbeidsomstandigheden of onfatsoenlijke lonen. Hoewel deze gevolgen nu worden erkend en almaar minder burgers ze pikken, blijft het moeilijk om ze in de prijs te integreren. Enerzijds omdat ze moeilijk precies in te schatten zijn en anderzijds omdat niemand ze vandaag betaalt. 

Het inschatten van externe effecten is moeilijk, maar er vindt steeds meer wetenschappelijk onderzoek rond plaats. En hoewel de kosten van externe effecten niet altijd volledig kunnen worden berekend, is alvast een minimale inschatting mogelijk. De vraag hoe deze kosten moeten worden verdeeld, is moeilijker. Laten we ons een productie voorstellen die de waterkwaliteit beïnvloedt en daarom zuiveringskosten met zich meebrengt. Wie moet deze behandelingskosten betalen: het bedrijf dat het water op de markt brengt, de staat of de economische actor die aan de basis ligt van deze vervuiling? De kwestie van deze toewijzing zal onvermijdelijk leiden tot een globale discussie over de betalingsmechanismen: belastingen, prijzen, boetes afhankelijk van bepaalde drempels ... Verbeteringen in de beoordeling en toewijzing zouden snel kunnen leiden tot een toewijzing aan de actoren aan de bron van het probleem, hetgeen zou betekenen dat die gevolgen in de productiekosten en dus in de prijzen worden geïntegreerd. Wat vandaag gebeurt met de energieprijzen zou ook de norm kunnen worden voor ecologische en sociale gevolgen.

Een andere manier om de externaliteiten te verminderen is de invoering van productiemethoden die ze niet genereren. Het voordeel van deze positieve benadering is dat zij bijdraagt tot een transitie in productie- en consumptiepatronen. Overschakelen op minder milieubelastende productiemethoden, met inachtneming van sociale normen, kan echter hogere kosten en prijzen betekenen en dus een concurrentienadeel, in een wereld waar de laagste prijs de basis van het consumptiemodel blijft. Zowel voor consumenten als aandeelhouders zou deze laagste prijs ten koste van de duurzaamheid echter al snel niet meer te verantwoorden kunnen blijken. Vanuit de consumenten wordt de grootdistributie nu al doorgelicht op het vlak van duurzaamheid (het initiatief Superlijst België is daar een voorbeeld van) en voor sommige spelers wordt duurzaamheid een verkoopargument (Patagonia, Vaude ...). Als deze strijd voor meer duurzaamheid leidt tot een vermindering van de ecologische en sociale impact, wint iedereen. 

Dat duurzaam produceren een extra last betekent kan niet worden ontkend. Deze zal verdeeld moeten worden tussen alle actoren: consumenten, aandeelhouders en de staat (bijvoorbeeld door belastingverlagingen). Op lange termijn zou deze last kunnen afnemen omdat de meest duurzame productiemethoden het beste bestand zijn tegen de toenemende kosten van hulpbronnen en de gevolgen van klimaatverandering. 

De derde manier, misschien de meest utopische maar ongetwijfeld de meest coherente, zou zijn om van duurzaamheid een kwestie van samenwerking tussen actoren te maken. De klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen worden steeds duidelijker en er zijn snelle en coherente veranderingen nodig. Kunnen de klassieke economische mechanismen een voldoende hoog tempo garanderen? Dat is twijfelachtig. Anderzijds kan het zinvol zijn om de vereiste inspanningen te plannen en iedereen te mobiliseren om ertoe bij te dragen. Sommige actoren geven reeds het goede voorbeeld door zichzelf minimale duurzaamheidsnormen op te leggen. 

Vijftig jaar geleden werd vanuit de economische wereld de Club van Rome opgericht en de eerste planning voorgesteld met het oog op de gevolgen van ons ontwikkelingsmodel voor het planetaire evenwicht. De respons hield helaas geen gelijke tred met de ambities. En daar betalen we nu de prijs voor. Kunnen we opnieuw uitstelgedrag vertonen in het licht van de uitdagingen en de enorme kansen die een duurzamere wereld zou bieden?

True cost of food month

Benieuwd naar ons vorige artikel uit onze 'True cost of food' month? 

Klik hier!
True cost of food month