Het aantal hoevewinkels is sinds de crisis flink toegenomen. In de eerste drie kwartalen van dit jaar steeg het aantal aanvragen voor hoevewinkels tot 121, tegenover 83 voor heel 2019. Zo blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Loes Vandromme opvroeg. 

Sinds de start van de coronacrisis waren lokale producten nog nooit zo populair. Niet alleen de verkoop bij hoevewinkels schoot het laatste halfjaar de lucht in, ook het aantal aanvragen om hoevewinkels te starten nam een flinke vaart. In de eerste drie kwartalen van dit jaar werden maar liefst 121 aanvragen ingediend bij het Vlaams Landbouw- en Investeringsfonds (VLIF), dat investeringssteun toekent aan landbouwers voor het installeren en inrichten van hoevewinkels. Een pak meer dan vorig jaar: toen waren dat er nog 83 voor heel 2019, zo blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Loes Vandromme opvroeg bij Vlaams minister van Landbouw Hilde Crevits. “En die cijfers omvatten de eerste drie kwartalen, het cijfer voor 2020 zal dus nog een pak hoger liggen”, vertelt Loes Vandromme aan Landbouwleven. In totaal keerde het VLIF dit jaar 1,07 miljoen euro aan investeringssteun uit. Een flinke stijging ten opzichte van de afgelopen jaren. Twee jaar geleden, toen er zo’n 75 vragen werden ingediend, was dat nog 816.216 euro. Een jaar later, voor 83 aanvragen, steeg dat naar 891.516 euro. 

VLIF is niet de enige die een duidelijke stijging opmerkt in het aantal aanvragen. Ook het Steunpunt Korte Keten, dat tuin- en landbouwbedrijven adviseert, ziet een gelijkaardige trend aldus Gazet van Antwerpen. Terwijl de organisatie vorig jaar ruim 630 bedrijven begeleidde bij het opstarten of verder professionaliseren van hun zaak, is dat aantal dit jaar al opgelopen tot bijna 1.000 adviesaanvragen. Een forse groei. Dat de hoevewinkels zo populair zijn, is volgens Loes Vandromme goed nieuws. “Het is een boost voor onze lokale landbouwers, maar ook voor de consument, die de voordelen van het kopen van lokale, kraakverse en lekkere producten (her)ontdekt zo. Wat we eten, vanwaar het komt en wie daarvoor betaald wordt, bepaalt de wereld waarin we leven, de landschappen waarnaar we kijken en hoe onze landbouwsector eruit ziet. Als consument hebben we meer invloed met onze vork dan we denken.”