Nu de Belgische grens gesloten is, zien ook Nederlandse grenswinkels hun omzet flink kelderen. Soms zelfs tot wel 60%. Nederlanders vrezen voor een bloedbad en vragen de overheid om hulp.

Niet alleen in België, maar ook bij onze noorderburen voelen ze de impact van de coronacrisis. Nu ons land verplicht zijn grenzen moet sluiten, kunnen veel Belgen niet meer over de grens om daar hun aankopen te doen. En dat laat de Nederlandse supermarkten in de grensstreek niet onberoerd. Zo zien velen hun omzet halveren, soms zelfs tot 60%. Het beeld dat alle supermarkten nu gouden tijden doormaken omdat mensen volop hamsteren, klopt niet, aldus de Nederlandse organisatie voor zelfstandige ondernemers, het Vakcentrum. “De omzet piekt inderdaad in de supermarkten met een wijk- of buurtfunctie. Maar inmiddels dringt het besef door dat veel supermarkten er onderaan de streep niet zo heel veel aan over zullen houden”, verklaart het Vakcentrum aan het Brabantse Dagblad.

Bovendien is niet alleen het gebrek aan cliënteel een streep door de rekening van de Nederlandse grenswinkels, ook de extra kosten die de verscherpte maatregelen van de overheid met zich meebrengen doen hun duid in het zakje. Denk bijvoorbeeld aan extra personeelskosten door het inzetten van veiligheidsagenten of het desinfecteren van winkelkarretjes.

Om toch het hoofd boven water te houden, zijn sommige Nederlandse grenswinkels nu gestart met leveringen in België. Op die manier krijgen ze toch nog een vergoeding voor een deel van hun producten, aangezien voeding nog steeds de grens over mag. Maar dat maakt de omzetverliezen niet goed. Daarom trekken de supermarkten, waaronder veel zelfstandigen, nu aan de alarmbel. Als de situatie nog lang duurt, vrezen ze immers personeel te moeten ontslaan. Daarom roepen ze, samen met het Nederlandse Vakcentrum, de overheid op om niet alleen non-foodwinkels maar ook voedingswinkels die in moeilijkheden verkeren financiële steun te geven. Anders zou het volgens hen wel eens kunnen uitdraaien op een bloedbad.