Moet de voedingsindustrie zichzelf heruitvinden? Moet de landbouw het roer omgooien? En is de consument bereid om daar een prijs voor te betalen? Pittige vragen over de ‘future of food’ op de sessie van de Retail Society in Meise, maar ook pittige antwoorden. Een verslag.

“We gaan helemaal verkeerd om met onze aarde. Onze gronden zijn vermoeid. Landbouwers kunnen er steeds minder op kweken. Als de industrie zich niet aanpast, botsen we op een muur.” De internationale landbouwexperts Claude en Lydia Bourguignon waren helemaal uit Frankrijk naar Meise gekomen voor de eerste dag-sessie van de Retail Society. Met een boodschap die af en toe bijzonder hard klonk. Volgens de Bourguignons is de manier waarop de agroalimentaire industrie functioneert niet vol te houden. Het roer moet om. “Om één calorie voedsel te produceren, verbruikt de industrie vandaag tien calorieën aan petroleum”, aldus Claude Bourguignon. “We zien de oppervlakte aan landbouwgronden ook alsmaar dalen. Er is nu al wereldwijd grond te kort om de vraag naar aardbeien in Frankrijk te beantwoorden, stel je voor. Het gevolg is dat we de beschikbare grond alsmaar meer uitpersen. Tot die ook onbruikbaar is geworden.”

Lydia en Claude Bourguignon pleiten voor een duurzame landbouw, maar die heeft ook onvermijdelijk een keerzijde: duurdere producten. Wil de consumenten die prijs betalen? Alexandre Terlinden, CEO van Délitraiteur, is er niet van overtuigd. “De consument zegt wel dat hij meer wil betalen voor bio, fairtrade en duurzame producten, maar negen op tien van hen vergeet dat wanneer ze aankopen doen. Dan laten ze zich leiden door de prijs. Ook zij hebben nog een hele weg af te leggen.” We kunnen en moeten de consumenten opvoeden en informeren, vindt hij. “Daar ligt een rol voor de politiek. Het is niet makkelijk, we moeten de consumenten aanspreken.”

Claude Bourguignon: “In Europa is er niet eens een richtlijn voor de bescherming van gronden. Dat is nochtans essentieel. Je kan niet overal asperges of wijn kweken. Dat is absurd. Of aardbeien verkopen in januari. Het is de industrie die dat aanbiedt aan consumenten, niet omgekeerd.” Afsluiten deden ze met een boodschap van hoop. Claude Bourguignon: “Het feit dat we hier zijn en over dit onderwerp debatteren, wijst erop dat de bewustwording groeit. We willen niet terug naar het stenen tijdperk, zoals sommigen wel eens beweren. We willen wel naar een competitieve én correcte landbouw. Die twee gaan samen.” Alexandre Terlinden: “Wij hebben een project rond intelligent nutrition, waar jonge Franse ondernemers zich achter scharen.”   

Bij het tweede panel draaide het onder meer rond de vraag of bio, fairtrade en aanverwanten dan wel een trend of een niche zijn. Ivan Sabbe, CEO van groothandelaar ISPC: “Het zit tussen de twee in. Elk concept is ooit klein begonnen, dat geldt ook voor Aldi en Lidl. Op een bepaald moment moet je beslissen om te groeien, denk ik, of je wordt ingehaald door klassieke ketens die ook die producten gaan aanbieden en dat met scherpere marges kunnen doen door hun schaalvoordeel.” Mahaut de Lesquen (Bio c’ Bon Belgique) ziet de vraag naar bio stijgen, net als Alexis Descampe van duurzame supermarkt Färm, die intussen zes filialen heeft in het Brusselse. En de groeimogelijkheden zijn groot. Nicolas Lambert (CEO Fairtrade): “De vraag is: welke wereld willen we? Dat is een collectieve verantwoordelijkheid. Voor politici, consumenten, bedrijven en organisaties als Fairtrade. Het goeie nieuws is dat bio en fairtrade nu ook bij de harde discounters liggen. Dat betekent meteen een grote rotatie en een motor voor verdere groei.” Alexis Descampe: “We kijken als biosupermarkt niet naar rendabiliteit op korte termijn, wel op lange termijn. Wij zijn bezig met een andere vorm van waardecreatie.”