Landbouwers ontvangen wereldwijd zo’n 27% van de prijs die de consument aan een voedingsproduct geeft. In welvarendere landen is dat aandeel zelfs nog kleiner, berekenden Deense en Amerikaanse onderzoekers.

Van het veld naar ons bord: voedsel legt vaak een lange weg af. De grondstoffen worden verwerkt tot een eetbaar product, dat op zijn beurt wordt verpakt en getransporteerd om tenslotte te worden verkocht. Het gros van de prijs die de consument betaalt, gaat naar de verschillende schakels in dit proces en niet naar de landbouwers zelf. Onderzoekers in Denemarken en de Verenigde Staten bestudeerden voor het eerst wereldwijd het aandeel van de landbouwers in de voedselvoorzieningsketen en publiceerden hun resultaten deze week in Nature Food. Hun conclusie: van elke dollar die aan voeding wordt uitgegeven, gaat er gemiddeld 27% naar de landbouwer. In ontwikkelingslanden zoals Colombia gaat er meer dan 35% naar de landbouwer, terwijl in westerse landen zoals Canada het over minder dan 25% gaat. 

Een verklaring voor dat verschil is te vinden in het feit dat de consumenten in ontwikkelingslanden meer onbewerkte producten kopen die rechtstreeks van bij de boer komen. In meer welvarende landen kopen consumenten vaker verwerkte en verpakte producten. Maar de voornaamste reden is dat de productiviteit bij landbouwers in welvarende landen een stuk hoger ligt, wat maakt dat ze hun producten goedkoper kunnen aanbieden. Dat is geen voordeel voor de boeren in kwestie, want hoe welvarender het land is, hoe groter de waarde die wordt toegevoegd door tussenpersonen in de voedselvoorzieningsketen. Het aandeel dat naar de landbouwer gaat vermindert zelfs met 5,4% bij elke verdubbeling van het reële inkomen per consument. Landbouwers in welvarendere en stedelijkere gebieden ontvangen dus een kleiner aandeel van de waardeketen. In de Verenigde Staten daalde dat aandeel van 46% naar 15% sinds 1947, maar ook in andere landen zoals India is die daling volop aan de gang.