Twintig Vlaamse nachtwinkels stellen de Vlaamse en federale regering in gebreke. De compensatiepremie die ze krijgen, is volgens hen ontreikend.

De coronamaatregelen die de overheid in het leven riep, verplichten nachtwinkels al om 22u dicht te gaan. Daardoor verliezen ze negen uur openingstijd, zegt advocaat Abderrahim Lahlali in de krant De Morgen. “Je kan hun openingstijd niet met 70% inkorten zonder ook een tegemoetkoming te doen voor een inkomstenverlies van 70%.” Volgens de advocaat is het inkomstenverlies zelfs nog groter. “Nachtwinkels komen door deze maatregel rechtstreeks in concurrentie met gewone voedingswinkels, die nu plots tot 22u mogen openblijven.”

Lahlali pleit er niet voor om winkels de hele nacht te openen: er is amper cliënteel in de huidige omstandigheden, nu iedereen opgeroepen wordt om thuis te blijven en ook de horeca dicht is. “Het is ook niet verantwoord voor hun eigen gezondheid en die van de regels rond social distancing, want ze kunnen die vaak niet naleven. De meeste nachtwinkels zijn klein behuisd en kunnen het zich niet permitteren om personeel aan de deur te zetten zoals supermarkten om de wachtrij te organiseren.” De nachtwinkels voelen zich in de steek gelaten omdat ze van de overheid moeten openblijven, omdat ze een essentiële dienstverlening, zijn, waardoor ze zware verliezen lijden. 

Op Vlaams niveau is er maatregel die bedrijven die open blijven maar grote omzetverliezen lijden een compensatiepremie van 3.000 euro geeft. Een goeie zaak, aldus de advocaat, maar het gaat slechts om een eenmalige premie. “Wat als deze situatie nog weken, zo niet maanden aanhoudt? De nachtwinkels hebben naast die eenmalige premie geen recht op de dagpremie van 160 euro waar andere ondernemingen, zoals krantenwinkels die in het weekend moeten sluiten en handelszaken die volledig moeten sluiten, vanaf 6 april recht op hebben. Mijn cliënten vragen een gelijke behandeling.”