In amper enkele dagen tijd zijn twee winkels van Walmart het decor geworden van een schietpartij waarvan die in El Paso 22 levens kostte. De Amerikaanse supermarktketen ligt onder vuur omdat het wapens verkoopt, maar is niet van plan daarop terug te komen. Het verwijst onder meer naar zijn 'active shooter' programma en beperking van de verkoop om die beslissing te rechtvaardigen.

Enkele dagen voor de schietpartij in El Paso (Texas) de VS en de wereld opschrok, was er een in de Walmartwinkel in Southaven, Mississipi. Volgens Walmart heeft het zijn personeel via zijn 'active shooter' programma opgeleid om goed met zo'n situaties om te gaan en zo levens te redden. De personeelsleden zouden effectief heel snel gereageerd hebben en de winkel geëvacueerd hebben, zodat het aantal slachtoffers beperkt bleef tot twee medewerkers en een geblesseerde politie-agent. De medewerkers van Walmart volgen sinds 2017 vier keer per jaar een opleiding. De keten maakt gebruik van virtual reality om de omstandigheden zo levensecht mogelijk te maken.

Of het er ook voor gezorgd heeft dat er in El Paso slachtoffers gered werden, is moeilijk te zeggen. Wel duidelijk is dat er via sociale media veel oproepen kwamen om niet langer vuurwapens te verkopen. "We gaan al verder dan de federale wetten door de gerechtelijke voorgeschiedenis van klanten te controleren voor elke aankoop", zegt ceo Randy Hargrove. De supermarkt beperkte de verkoop door eerst geen revolvers en pistolen meer te verkopen en daarna ook geen semi-automatische wapens. In 2018 verhoogde het de leeftijd voor klanten van vuurwapens tot 21 jaar, na een schietpartij in Florida.   Volgens waarnemers maken de ruime openingsuren de supermarkt extra kwetsbaar voor schietpartijen, maar volgens Hardgrove is er geen enkel bedrijf veilig voor gebeurtenissen als deze.