De voedingsinflatie is voor de tweede maand op rij gedaald maar blijft hoog, meldt Statbel, het statistiekbureau van de overheid. De algemene inflatie komt uit op 5,2%.

Het goede nieuws eerst: de inflatie is de voorbije maand gedaald van 5,6% naar 5,2%. Daarmee lijkt de kentering helemaal ingezet, ook wat voedingsinflatie betreft, al blijft die hoog. Voeding (inclusief alcoholische dranken) is nu 15,51% hoger dan een jaar geleden, terwijl dat in maart 17,02% bedroeg en in april 16,64%. Het tempo van de prijsstijgingen verlaagt dus, wat in lijn ligt met wat sommige experts voorspelden: dat de inflatie tegen de zomer opnieuw in dalende lijn zou gaan. Ondanks dat voorzichtig goede nieuws voor consumenten zijn er wel nog altijd producten die duurder geworden zijn, zoals frieten en fastfood, die in een maand tijd 4,1% in prijs verhoogden. Daartegenover staat dat sommige producten goedkoper werden, zoals brood en granen, net als brandstoffen en elektriciteit. 

Precies een jaar geleden bedroeg de voedingsinflatie nog maar 6%. Brood en granen werden de voorbije maand goedkoper, maar zijn over een langere periode bekeken nog altijd een stuk duurder. “Vooral de inflatie van oliën, vis, zuivelproducten, brood en granen en vlees is de afgelopen maanden sterk gestegen. Zo bedraagt de inflatie voor oliën deze maand 19,9%. Voor vis is de inflatie nu 12,2%. De inflatie voor zuivelproducten is deze maand 23,8%, voor brood en granen 15,9% en voor vlees 12,9%”, aldus Statbel. Minder goed nieuws is dat de kerninflatie, zonder energie en verse voeding, de voorbije maand steeg en nog steeds erg hoog is, met 8,7%. Ook de inflatie voor diensten, zoals restaurantmaaltijden, kappersbeurten of een bioscoopticket, neemt sterk toe, van 6,8% naar 8,16%. Die verhoging heeft voor een groot deel te maken met loonkosten, die door de automatische indexering een stuk hoger liggen dan voorheen. Donderdag wordt het inflatiecijfer voor de volledige eurozone bekendgemaakt.