Diepvriesfrieten zijn gezonder dan olijfolie. En ontbijtgranen beter dan gerookte zalm. Tenminste, dat zegt de Nutri-Score. Hoe betrouwbaar is dat voedingsadvies? En wat is er van de kritiek die er anderhalf jaar na de lancering in ons land nog steeds bestaat?

Wat is er gezonder: gerookte zalm of diepvriesfrieten? Makreel uit blik of loempia’s? Het antwoord is, ietwat verrassend, telkens het tweede, volgens de Nutri-Score. Het is niet het enige dat verbaast. Ook light-frisdrank en ontbijtgranen van Nesquik halen een A- of B-score. Hoe kan dat? Hoe betrouwbaar is de Nutri-Score, die ontwikkeld werd door een team van Franse wetenschappers? Het label wordt sinds zijn lancering achtervolgd door kritiek, vooral vanuit de voedingsindustrie: niet logisch, niet efficiënt, contradictorisch, te weinig genuanceerd. “De bedoeling van de Nutri-Score is lovenswaardig: mensen gezonder laten eten”, zegt Antoine de Menten van frisdrankmerk Simone a Soif. “Maar de uitvoering ervan roept heel veel vragen op, omdat het systeem geen rekening houdt met de grootte van de porties, de aanwezigheid van additieven, residuen van pesticiden en allergenen in de voeding, het fabricatieproces en de balans van het totale voedingspatroon. Het reduceert voeding tot criteria die te beperkt zijn.” 

Net zoals andere critici richt hij zijn pijlen op enkele voorbeelden die op het eerste gezicht weinig steekhouden. “De energiedrank Monster Zero krijgt de score B, terwijl een appelsap dat voor 100% uit sap bestaat score C krijgt. Ook Vittel met citroeninfuus krijgt score C. Onze eigen Poire Immortelle, dat een biocertificaat heeft, krijgt score D. Het is moeilijk daar voedingskundig de logica van in te zien. Eén van de belangrijke manco’s van het systeem is dat het geen rekening houdt met het feit dat veel producten bewerkt zijn, terwijl net ultrabewerkte producten één van de hoofdoorzaken zijn van welvaartsziekten als obesitas en diabetes. Als de ambitie is om mensen gezonder te laten eten, moet je daar ook rekening mee houden.”