Nicolas Guggenbühl, voedingsdeskundige bij het communicatiebureau Karott', is een van de sprekers tijdens het Verscongres van Gondola Academy op 27 april. Een gesprek over de trends in de verse voedingssector en de overstap naar plantaardige voeding. “Ik moedig fabrikanten aan om verse producten te ontwikkelen, die zo weinig mogelijk additieven en ingrediënten bevatten."

Wat zijn volgens u de trends binnen verse voeding die 2023 vorm zullen geven?

Ik denk dat we dit jaar de verdere ontwikkeling van plantaardige alternatieven voor zowel zuivel- als vleesproducten zullen zien, met een focus op twee belangrijke componenten: de gezondheid van de mens en die van de planeet. De gezondheid van de mens, omdat we nu weten dat overmatige vleesconsumptie niet gezond is, en die van de planeet, omdat dierlijke producten de grootste impact hebben op het milieu. Het zijn deze twee polen die de voedseltransitie voeden die we momenteel meemaken, namelijk een shift van het grote aandeel dierlijke voedingsmiddelen naar een vermindering van deze producten ten gunste van plantaardige producten. Maar let op, niet alle alternatieven zijn per se beter voor de gezondheid … 

Je bedoelt waarschijnlijk het contrast tussen een vegetarische biefstuk, met zijn lange ingrediëntenlijst, en eentje van 100% vlees?

Precies. De vraag welke van deze producten uiteindelijk gezonder is, blijft onbeantwoord. Als wetenschapper kan ik u vertellen dat niemand op dit moment het antwoord heeft. Het enige wat we kunnen doen is onszelf de vraag stellen. Dat te veel vlees slecht is voor de gezondheid is bewezen door een aantal studies. Maar er bestaat voorlopig geen wetenschappelijk onderzoek over het verband tussen nieuwe plantaardige vleesalternatieven en de gezondheid. Persoonlijk zou ik fabrikanten willen aanmoedigen om verse producten te ontwikkelen, die zo weinig mogelijk additieven en ingrediënten bevatten. Dit is natuurlijk een grote challenge op vlak van ontwikkeling van deze nieuwe alternatieven: voldoen aan de hang van de consument naar natuurlijkheid, maar ook aan zijn verwachtingen ten aanzien van voeding dat minder impact moet hebben op het milieu, en dus meer plantaardig moet zijn.

De koopkracht van huishoudens staat zwaar onder druk door de huidige inflatiegolf. Welk effect heeft dit op het consumptiegedrag?

Helaas zullen consumenten geneigd zijn om minder kwalitatieve voedingsmiddelen te kopen. Ze zullen minder letten op de kwaliteit van wat ze kopen, inclusief de nutritionele kwaliteit. Voor mij als voedingsdeskundige is dat geen goed teken: volgens de Eurobarometer is de prijs de eerste zorg van de consument geworden, vóór de smaak. Voor de oorlog in Oekraïne was de smaak nog de belangrijkste zorg, althans in België.

Welke impact zal dit hebben op de voedseltransitie die momenteel gaande is?

Aan de ene kant zal het de overstap van dierlijke naar plantaardige producten blijven rechtvaardigen, omdat vlees een vrij duur voedingsmiddel is dat kan worden vervangen door goedkopere plantaardige alternatieven. Maar let op, want sommige van die alternatieven zijn soms even duur als vlees. Dit kan dus een obstakel zijn, vooral in het huidige economische klimaat. Daardoor bestaat het risico dat de consument de overstap niet zal maken als de plantaardige alternatieven die in de versafdeling worden aangeboden te duur of te sterk bewerkt zijn.

Over gezondheid gesproken: het is nu 5 jaar geleden dat de Nutri-Score in België werd ingevoerd. Hoe kijkt u hiernaar?

Volgens mij is de Nutri-Score gewoon een andere en eenvoudigere uitdrukking van de verplichte voedingsinformatie. Het is een hulpmiddel dat helpt om die informatie gemakkelijker te begrijpen. Maar de Nutri-Score heeft ook zijn beperkingen, omdat het vaak fout gebruikt wordt. Het is moeilijk te begrijpen wat de Nutri-Score is en waarvoor hij wordt gebruikt. Ik ben uiteraard een groot voorstander van het gebruik ervan, maar ook van de uitleg over het juiste gebruik. Het is heel goed mogelijk om toch onevenwichtig te eten ook al eet je alleen A- en B-producten, net zoals het mogelijk is om evenwichtig te eten door af en toe D- of E-producten te kopen, al moet er hier wel gelet worden op de hoeveelheid en frequentie. Op dat vlak maakt de Nutri-Score geen onderscheid.

Wat vindt u van de kritiek die er regelmatig op komt, en dan specifiek over de vermeende inconsistenties?

Ik denk dat er veel kritiek is, vooral vanuit Italië. De Nutri-Score is een maatschappelijke en politieke kwestie geworden. Het bewijs? Europa raakt het er maar niet over eens. Wat de vermeende inconsistenties betreft, zou ik zeggen dat de Nutri-Score op wetenschappelijke basis is ontwikkeld. Aangezien voeding geen exacte wetenschap is, is het duidelijk dat er enkele onvolkomenheden kunnen blijven bestaan, maar geen inconsistenties. Meestal gaat het om fake news. Op het Verscongres zal ik daar verschillende voorbeelden van tonen.

En wat vond u van de recente studie van de Universiteit Antwerpen, waaruit bleek dat de Nutri-Score bij een aanzienlijk deel van de consumenten een averechts effect had?

Eigenlijk is dit niet verwonderlijk. Het is een effect dat vergelijkbaar is met het bekende en gedocumenteerde effect van producten met een "light" label. Deze producten zullen het deel van de bevolking aanspreken dat suiker, vet, zout… in zijn voeding wil beperken. Maar een ander deel van de consumenten linkt ‘light’ aan een minder rijke smaak en een minder kwalitatieve consumptie-ervaring. Ik denk dat hetzelfde gebeurt met de Nutri-Score: een deel van de bevolking gaat ervan uit dat als producten gezonder zijn, ze wel slechter moeten smaken ...

Verscongres

Bent u benieuwd naar wat Nicolas Guggenbühl nog meer te vertellen heeft? Schrijf u dan snel in voor het Verscongres op 27 april, waar hij een van de sprekers zal zijn.

Klik hier!
Verscongres