Ondanks de stijgende kosten het afgelopen jaar wist de voedingsindustrie een recordomzet te behalen van 75,9 miljard euro. Toch doen consumenten hun boodschappen steeds vaker over de grens. Om dat tegen te gaan en de competitiviteit van Belgische bedrijven te versterken roept Fevia beleidsmakers op tot concrete maatregelen.

De voedingsindustrie heeft vorig jaar de hoogste omzet ooit behaald, maar liefst: 75,9 miljard euro, vooral door prijsstijgingen. Daarmee scoort de sector het best in de hele verwerkende industrie. Daarnaast werd er voor maar liefst 35,1 miljard euro aan Belgische producten geëxporteerd, al verliezen we wel marktaandeel door onze hoge loonkosten, meldt Fevia. Er werd ook volop geïnvesteerd in nieuwe producten, verpakkingen, gebouwen, duurzaamheid ... "Al zien we wel dat de investeringsintensiteit sterk is gezakt in vergelijking met de omzet. Daarbij wordt er de laatste tijd steeds meer geïnvesteerd in zaken die de competitiviteit van het bedrijf zoals energie-efficiëntie en automatisering en minder in innovatie, wat nochtans onontbeerlijk is voor de voedingsindustrie", stelt Bart Buysse, CEO van Fevia, die er trots aan toevoegt dat de voedingsindustrie goed is voor de meeste jobs in de verwerkende industrie. "Vorig jaren waren dat er maar liefst 100.546. Niet slecht als je weet dat de totale agrovoedingssector goed is voor 450.000 banen", vervolgt hij.

"Kosten Belgische producenten geëxplodeerd in afgelopen 2 jaar"

Ondanks de sterke omzet, de vele investeringen en de nieuwe jobs, zijn er ook mindere resultaten. Zo daalden de verkoopvolumes van voedingsbedrijven in België de afgelopen 2 jaar met 3%. Dat heeft alles te maken met het feit dat steeds meer consumenten door de gestegen prijzen hun boodschappen over de grens doen. Toch hebben Belgische producenten, wiens kosten de afgelopen 2 jaar explodeerden, deze kosten maar gedeeltelijk en met vertraging kunnen doorrekenen. Uit een enquête van Fevia eind maart 2022 bleek namelijk dat 58% van de retailers weigerde in te gaan op verzoeken voor prijsheronderhandelingen. "Dit kan echter fataal zijn voor bepaalde bedrijven. Sommige onder hen lieten ons namelijk weten dat ze door deze weigering besloten hebben om dit segment te verlaten, aangezien ze de kosten niet meer de baas konden", stelt Anthony Botelberge, voorzitter van Fevia. "Er is gelukkig wel al verbetering in zicht. Uit een nieuwe enquête dit jaar blijkt dat het aantal weigeringen gedaald is naar 24%. Toch kan het beter. Het is namelijk cruciaal dat de kostenexplosie wordt doorgerekend om de rendabiliteit van bedrijven, die al jaren daalt, te garanderen. Dit jaar verwachten we immers nog dat de grondstofprijzen hoog zullen blijven. Dus er moet dringend iets gebeuren”, vult Anthony Botelberge, voorzitter van Fevia, aan.

Niet alleen de kosten zijn een probleem. Voedingsbedrijven kampen ook met een reeks structurele handicaps die al jaren wegen op hun concurrentiekracht, zoals een loonkostenhandicap van 25% en een onverteerbare fiscale lasagne die hun producten duurder maken. Nieuwe beleidsmaatregelen, zoals een verhoging van de verpakkingstaks met 60 miljoen euro of de aangekondigde verhoging van de btw van 6% naar 9%, dreigen de kloof met onze buurlanden nog groter te maken. "Doordat de maatregelen in het buitenland voordeliger zijn voor bedrijven, riskeren we enerzijds dat bedrijven steeds meer de overstap maken naar het buitenland (met jobs die verdwijnen tot gevolg). We zien nu al dat supermarkten zich steeds meer in het buitenland bevoorraden en daar vanuit distributiedepots onze Belgische winkels beleveren, omdat het fiscaal voordeliger", vervolgt de voorzitter aan. "Daarnaast zullen consumenten, als het zo doorgaat, in de toekomst nog meer shoppen over de grens, omdat het daar nu eenmaal een pak goedkoper is. Kijk bijvoorbeeld naar de taksen op 1 liter limonade, die liggen in België bijna 7 keer hoger dan in Luxemburg. Op een hele winkelkar kan dat al snel een groot verschil maken, dan is de keuze om te gaan grensshoppen snel gemaakt. Daarom moeten we nu dringend ingrijpen om consumenten en voedingsbedrijven niet nog meer weg te jagen uit ons land!"

Langetermijnplan

Concreet wil Fevia in samenwerking met beleidsmakers een plan uittekenen voor de komende 10 à 15 jaar om te bepalen welke richting de sector wil uitgaan zodat de competitiviteit van bedrijven te versterken en te vermijden dat bedrijven en consumenten naar het buitenland trekken. Daarbij vraagt de federatie de overheid om concrete maatregelen die zich richten op 4 pijlers:

1.Houd Belgische producten betaalbaar tegenover buitenlandse producenten 

In eerste instantie roept Fevia beleidsmakers op om rekening te houden met grensaankopen alvorens beleidsmaatregelen te nemen. "Bij grensaankopen speelt fiscaliteit een grote rol. Daarom vragen we de overheid om de btw op voeding en dranken niet te verhogen en de bestaande verpakkingstaks niet uit te breiden, maar om te vormen tot een stimulerend instrument op vlak van duurzaamheid", verklaart Botelberge. "Wat we willen is dat de kosten en het beleid van ons land afgestemd wordt op dat van de buurlanden zodat onze bedrijven met gelijke wapens kunnen strijden, zo niet blijven we shoppers verliezen." 

2.Vermijd goldplating en houd regelgeving en administratieve lasten werkbaar 

De federatie geeft het voorbeeld van de omzetting van de nieuwe Europese regels rond zwerfvuilkosten door drie gewesten. "Bij Belgische voedings- en drankenproducenten ligt de bijkomende financiële last 5 keer hoger dan in onze buurlanden. Zo bedraagt de kost van verpakkingen in België 16,5 euro per inwoner, terwijl dat in Frankrijk slechts 2,8 euro is, in Duitsland 3,2 euro en in Nederland 3,4 euro", vervolgt de voorzitter. "De kauwgomsector, waarover nochtans geen sprake is in de Europese richtlijn, zou zelfs een bijdrage moeten betalen die 50% van haar omzet bedraagt: onleefbaar dus! Volgens ons is het beter om dezelfde regels te hanteren als in de buurlanden zodat onze bedrijven hun competitiviteit niet verliezen ", vervolgt de voorzitter.

3.Zorg voor betaalbare jobs en voor geschikte arbeidskrachten 

Om werkgelegenheid te blijven aanmoedigen, ijvert Fevia ook voor lagere loonkosten. "De loonkosten moeten dringend naar omlaag via een structurele vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen, met focus op de lage en de middellonen. Het is immers voor dit segment dat de huidige forse loonkostverhoging een zeer negatief tewerkstellingseffect heeft", klinkt het.

Door de stijgende (loon)kosten investeren voedingsbedrijven vooral in automatisering en minder in innovatie. "Die is nochtans essentieel om concurrentieel te blijven en jobs hier te houden. De voedingsindustrie moet daarvoor ook kunnen blijven rekenen op innovatieclusters Flanders’ FOOD en Wagralim. Fevia vraagt daarom om niet te raken aan de regels rond de korting op de bedrijfsvoorheffing voor alle R&D-activiteiten van onze bedrijven en voor erkende wetenschappelijke instellingen zoals onze innovatieclusters", vervolgt Bart Buysse.

4.Versterk eerlijke relaties in de keten

Tot slot vraagt Fevia om eerlijke handelspraktijken voor iedereen. Tot nu toe werden enkel leveranciers met een wereldwijde jaaromzet onder de 350 miljoen euro beschermd, maar de federatie vraagt om deze bescherming voor alle voedingsbedrijven. Daarnaast vraagt Fevia beleidsmakers ook ook om de mogelijkheid om te heronderhandelen bij onvoorzienbaarheden, de zogenaamde imprevisieleer, niet contractueel te kunnen uitsluiten. "Tot slot willen we ook de overheid voorkomt dat de-listing nog langer als drukkingsmiddel of represaille wordt gebruikt en dat logistieke boetes binnen redelijke grenzen worden gehouden, dus proportioneel met de geleden schade", besluit Buysse.

Benieuwd naar het hele rapport? Download het hieronder.