De omschakeling van dierlijke naar meer plantaardige voeding gaat heel moeizaam, blijkt uit een rapport van Departement Omgeving van de Vlaamse overheid. Iets meer mensen eten plantaardig, maar het doel van 60% plantaardige eiwitten tegen 2030 is ver weg.

Méér plantaardige voeding is het doel, maar de weg ernaar toe gaat moeizaam, zo blijkt uit de stand van zaken die het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid maakte met hulp van Sciensano en VLAM. Het gaat te traag als we de Green Deal-doelstelling van 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten tegen 2030 willen bereiken: in de voorbije tien jaar is er maar een een lichte verbetering te zien. In 2023 haalde de Vlaming 41,3% uit plantaardige voeding, tegenover 38,6% in 2014. Jongeren tussen 25 en 40 jaar zijn de bevolkingsgroep die het meest plantaardige voeding eet (36%), maar jongeren tussen 16 jaar en 24 jaar het minst (31%). Mannen halen iets meer hun eiwitten uit dierlijke voeding (62%) dan vrouwen (58%). Dat blijkt uit een steekproef bij 1.000 Vlamingen in de periode mei-juni 2023.

Veruit de meeste plantaardige eiwitten haalt de Vlaming uit graan- en graanproducten zoals 'brood, broodjes, beschuit en crackers’ (14,89%). Ook de voedingscategorie ‘pasta (wit, volkoren, spelt, peulvruchten)’ draagt voor een aanzienlijk deel bij aan de inname van plantaardige eiwitten (4,19%). Aardappelen (verse aardappelen en gefrituurde aardappelproducten) staan in voor zo’n 2,1% van de totale eiwitinname, ondanks hun relatief laag eiwitgehalte. In de groep van dierlijke producten zorgen ‘vlees’ (32,15%), ‘zuivel’ (14,33%) en ‘vis, -schaal en schelpdieren’ (9,71%) voor de meeste bijdrage aan de totale eiwitinname. 

Het rapport keek niet alleen naar de inname, maar ook de aankopen tussen 2016 en 2022. Daaruit blijkt dat de verhouding tussen plantaardige en dierlijke eiwitaankopen relatief stabiel blijft (33%/67%). Bij de eiwitshift ligt de focus op de zogeheten ‘plantaardige kerngroep’, producten als peulvruchten, zaden, noten, pitten en plantaardige alternatieven voor vlees, vis en zuivel. Het aandeel van die groep neemt toe, met 9% tussen 2016 en 2022, maar blijft met 4% van de totale eiwitaankopen in 2022 heel beperkt. Tegelijk dalen de dierlijke eiwitaankopen met maar 1,9%, wat ervoor zorgt dat de globale verhoudingen niet grondig veranderen. Het is maar de vraag of die verschuivingen volstaan. Voor de toekomst geven meer Vlamingen wel aan plantaardiger te gaan eten, maar ook daar zijn de cijfers niet overweldigend. In 2023 gaf 58% aan zeker meer plantaardig te gaan eten, tegenover 51% in 2014. 

In het rapport zegt het Departement Omgeving: “Op basis van deze monitor kunnen we besluiten dat we in 2023 nog relatief ver verwijderd zijn van de doelstelling van de Green Deal Eiwitshift op ons bord. Wat betreft de eiwitinname zien we een licht positieve evolutie. We zien in de evolutie van de eiwitaankopen enkele positieve tendensen, maar deze vertalen zich vooralsnog niet in een sterke wijziging in de algemene verhouding tussen plantaardige en dierlijke eiwitaankopen. Het valt de bekijken of deze tendensen zich in de komende jaren nog zullen doorzetten en of dit inderdaad kan zorgen voor een stevige stap in de richting van de doelstelling.”