Nederland start binnenkort met de eerste proeverijen van kweekvlees. In eerste instantie zal dat gebeuren door een beperkte groep mensen, waaronder voedingsdeskundigen, chef-koks en wetenschappers. Later dit jaar mogen ook gewone consumenten testen hoe een hamburger of scampi uit het lab smaken. Daarmee komt labvlees in de supermarkt of op restaurant steeds dichterbij.

Een mijlpaal, zo noemen experts en betrokkenen de stap die Nederland dit jaar zit naar het proeven van kweekvlees. De overheid geeft er gespecialiseerde bedrijven de toestemming om de proeverij te organiseren. Het is het eerste Europese land waar dat mogelijk is. Labvlees wordt gekweekt uit de stamcellen van levende dieren en worden ‘grootgebracht’ in een vloeistof en verwerkt tot ze klaar zijn voor consumptie. Het voordeel ervan is dat het dierenleed vermijdt, de impact op het milieu veel kleiner is en er ook veel minder water voor nodig is. Het grootste nadeel – zeker vandaag – is de hoge prijs, maar daar zou snel verandering in moeten komen. Toen ruim tien jaar geleden de eerste kweekhamburger voorgesteld werd, hing er nog een duizelingwekkend prijskaartje van 250.000 dollar aan vast. Vandaag schommelt de prijs rond 30 à 40 euro per kilogram. Sommige voorspellingen gewagen van een prijs van 3 à 4 euro per kilogram tegen 2030. Die daling is gelinkt aan het feit dat de kosten van de grondstoffen - aminozuren, eiwitten, vitamines en mineralen -, die nu nog uit de farma-industrie komen, zullen dalen wanneer ze uit de voedingsindustrie kunnen komen, omdat ze niet dezelfde zuiverheidsgraad moeten hebben. Ook het feit dat ze op grotere schaal gemaakt worden, kan de prijs drukken. 

Politieke voor- en tegenstanders

Eén van de andere grote struikelblokken, de strenge regelgeving rond de introductie van kweekvlees in Europa, is vandaag ook overwonnen. Er is in Nederland groen licht om dit jaar voor het eerst labvlees te proeven, de kroon op het werk van decennialang laboratoriumwerk. Het moet ervoor zorgen dat ‘vlees of vis zonder dieren slachten’ sneller in de supermarkt ligt dan verwacht. Sommige fabrikanten dromen er luidop van dat sommige producten volgend jaar al in Nederlandse winkels liggen, al is dat heel twijfelachtig, omdat de Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA strenge regels en een goedkeuringstermijn van negen maanden hanteert. In totaal duurt de procedure minstens een jaar. Ook politiek ligt het niet altijd makkelijk. In sommige Europese landen is er tegenstand tegen labvlees: Italië werd het eerste land waar er een verbod op kwam. In Frankrijk kwam er in 2021 een wet die kweekvlees weert uit kantines. Daartegenover staat dat labvlees past binnen de duurzaamheidsagenda van Europa en dat andere landen er wél positief tegenover staan. 

Wachten in Europa

De proeverijen in Nederland moeten fabrikanten de komende maanden belangrijke informatie geven over hoe de smaak en textuur van de producten onthaald wordt. Ook op dat vlak zijn er de voorbije tien jaar grote stappen vooruit gezet: aanvankelijk leek labvlees taaier en minder smakelijk dan klassiek(e) vlees of vis, maar vandaag is het verschil volgens mensen die sommige producten proefden heel klein. Het is op dit moment niet duidelijk hoeveel Nederlandse bedrijven een aanvraag indienden voor proeverijen. Nederland is niet het enige land dat voorop loopt in labvlees. In de VS kregen twee bedrijven vorig jaar de toestemming om gekweekt kippenvlees op de markt te brengen, ook in Israël en Singapore zijn er vandaag al toepassingen op de markt. Vraag is alleen nog hoe lang het duurt vooraleer het ook bij ons op restaurant of in de supermarkt te vinden is. En hoe groot de drempel bij consumenten is. Wat dat laatste betreft: uit een enquête van Ipsos in opdracht van dierenrechtenorganisatie Gaia bleek in 2020 dat 44% van de Belgen positief staat tegenover kweekvlees. In Vlaanderen (51%) lag dat percentage hoger dan in Wallonië (31%). 

Nederland pioniert, België volgt

Nederland is een pionier op vlak van kweekvlees: in de jaren ’80 ging de Nederlandse arts en onderzoeker Willem van Eelen al aan de slag met het idee van kweekvlees. In 1999 verwierf hij een patent op de techniek. Sindsdien zijn er verschillende bedrijven die er zich op toeleggen, zoals Mosa Meat, Meatable en Upstream Foods. Maar ook in ons land is de interesse intussen op gang gekomen. De Vlaamse startup Paleo maakt bijvoorbeeld dierlijke proteïnes op basis van fermentatie. “We bieden in een B2B-context zogeheten myglobines aan die de authentieke smaak, geur, uitzicht en voedingswaarde van vleesvervangers aan vlees geven”, zegt Goele Janssen, hoofd communicatie. Paleo sprak eerder de ambitie uit om dit jaar al via tussenpartijen in de supermarkten aanwezig te zijn, maar dat is niet haalbaar. “Als het aan ons had gelegen, dan lagen producten met ons ingrediënt morgen reeds in de winkelrekken maar helaas duren de regulatoire procedures lang en zal dat dus helaas nog niet voor dit jaar zijn.” Ook de Vlaamse startup Peace of Meat wou zich ook op kweekvlees storten en had zelfs de ambitie om Europees marktleider te worden, maar ging vorig jaar failliet doordat het Israëlische moederbedrijf de kraan dichtdraaide.