Door het toegenomen aantal producten en merken weet de consument soms niet meer wat hij moet kiezen. Ook het aantal labels en logo’s blijft stijgen, sommige zijn privé, andere algemeen. Maar beïnvloeden ze echt het koopgedrag?

Consumenten raken soms in de war door de verschillende rekken die ingedeeld zijn volgens herkomst, categorie of zelfs allergie. Dat is een van de redenen waarom merken, federaties en zelfs politieke organisaties labels in het leven hebben geroepen. Een label kan, volgens zijn ruime definitie, zowel betrekking hebben op een beperkt gamma van producten als op een ruime keuze van producten, gespreid over verschillende categorieën. Dat is bijvoorbeeld het geval voor het Bio-label, het keurmerk dat het best wordt herkend door consumenten in de foodretail. Tot de eerste labels behoren onder meer AOP en AOC. Zij beschermen de naam van een product volgens een bepaald geografisch gebied en zijn van toepassing op champagne, wijnen en alcoholische dranken, maar ook op diverse kazen (zoals Griekse feta sinds 2002), hammen, gezouten vleeswaren en andere levensmiddelen. In België zijn er twee AOP’s: Herve-kaas en Ardense boter. Deze labels zetten de consument ongetwijfeld aan tot kopen, omdat hij weet dat deze producten aan strenge regels zijn onderworpen. En dat is waar het om gaat: een label is een garantie voor kwaliteit, maar brengt voor de producent kosten met zich mee om aan het lastenboek te voldoen.