Vorige week presenteerde de Amerikaanse supermarktketen Target zijn eerste ‘energiepositieve’ winkel in het Californische Vista. Een supermarkt die dus meer energie produceert dan die zelf gebruikt. Ook andere retailers testen dergelijke projecten, ook in Europa. Maar zijn ze wel realistisch?

De Target-winkel in Vista heeft 3.420 zonnepanelen op het dak, op carports en op het parkeerterrein. Deze installatie, in combinatie met energiebesparende maatregelen (o.m. LED-verlichting en CO2-koeling), moet ervoor zorgen dat de gehele infrastructuur een energieoverschot genereert van 10% per jaar ten opzichte van het gebruik. Met dit proefproject wil men de innovaties die later in de verkooppunten van de retailer zullen worden toegepast, in reële omstandigheden testen. "Deze winkel is een echte proeftuin voor een aantal van de functies die ons kunnen helpen ons bredere doel van 100% hernieuwbare elektriciteit te bereiken," zegt Rachel Swanson, programmamanager zonne-energie bij Target, in een communiqué. Andere retailers hebben echter niet tot 2022 gewacht om met een ‘energiepositief’ supermarktconcept te experimenteren. Dat geldt met name voor de keten Migros, die in 2015 in Zwitserland een soortgelijk gebouw neerzette, en voor het Duitse Lidl, dat twee jaar geleden in Frankrijk een identiek concept lanceerde. Ook hier zijn de ingrediënten van het recept: energiezuinigheid en hernieuwbare energieproductie. Voor zover ons bekend loopt er in eigen land nog geen soortgelijk proefproject.

Verminderen in plaats van produceren

In België vertrouwen retailers vooral op maatregelen om het energiegebruik te beperken. In sommige gevallen worden die gecombineerd met de installatie van zonnepanelen of andere oplossingen zoals regenwaterrecuperatie, warmtepompen, oplaadstations, enz. om duurzaamheids- en/of communicatiedoelstellingen te bereiken. En dat geldt voor nieuwe winkels en voor renovaties. "Bij nieuwe winkels of bij verbouwingen grijpen we de kans om de installaties zo af te stemmen dat ze zo energie-efficiënt mogelijk zijn en tegelijk een maximum aan comfort bieden aan klanten en personeel,” vat Julien Wathieu, Franstalig woordvoerder van Lidl België, samen. Sommige retailers kunnen er prat op gaan dat ze zogenaamd koolstofneutrale winkels hebben, of zelfs een hele vloot van ‘gecertificeerd CO2-neutrale’ verkooppunten, zoals Delhaize, met dank aan de aankoop van 100% hernieuwbare energie en aan initiatieven die CO2 compenseren. Andere enseignes investeren in de productie van hernieuwbare energie, zoals Colruyt, dat een deel van zijn groene stroom produceert met fotovoltaïsche panelen en ook investeert in windenergie via de holding Virya Energy. "Het productieproces van deze duurzame energie is gericht op een optimaal evenwicht tussen gebruik en productie. We vermijden overproductie en er wordt gestreefd naar netstabiliteit. In het geval van overproductie kunnen we het overschot aan elektriciteit omzetten in waterstof," legt Nathalie Roisin, persvoorlichter van de Belgische groep, uit. "Tegen 2030 willen wij dat ten minste 60% van ons energiegebruik afkomstig is van niet-fossiele brandstoffen (...). Ten slotte willen wij dat het aandeel van niet-fossiele energie tegen 2030 volledig afkomstig is van lokale of eigen productie-eenheden.” Maar uiteindelijk lijkt geen van de in ons land opererende ketens de ambitie te hebben, althans niet op korte of middellange termijn, om supermarkten te openen die op individuele basis zelfvoorzienend zijn op het vlak van elektriciteit, of die zelf een volwaardige energieproducent worden.

Een realistische en gewenste toekomst

"Er is duidelijk een potentieel voor deze gebouwen om energieproductie-eenheden te worden, voor de gemeenschap in het algemeen, voor een collectief van klanten, voor de directe geografische buurt enzovoort,” zegt Geoffrey Van Moeseke, professor in energieprestaties in gebouwen aan de UCLouvain. Hij is dan ook van mening dat het concept van de ‘energiepositieve’ supermarkt niet alleen realistisch is op grote schaal, maar ook een gewenste toekomst voor de retail betekent. "Supermarkten en grote winkelcomplexen met grote dakoppervlakken en parkeerterreinen zijn plaatsen waar de installatie van hernieuwbare energieproductie, met name fotovoltaïsche energie, duidelijk zin heeft. En omdat het om één enkele exploitant gaat die in één enkele installatie kan investeren, kunnen schaalvoordelen worden bereikt die onbereikbaar zouden zijn in het geval van een veelheid van individuen. Het is dus een interessante aanpak, die moet worden gesteund.”

Volgens de specialist ligt de grootste beperking van het energiepositieve supermarktconcept in de berekening van de energiebalans. "Wat nemen we daarin op? In termen van productie is dat gemakkelijk. Maar welk gebruik gaan we opnemen? Airconditioning, dat is duidelijk, en kunstlicht ook. Maar hoe zit het met al het andere gebruik? De logistiek, de mobiliteit van klanten, enz.” Meer in het algemeen benadrukt Geoffrey Van Moeseke dat het vaak moeilijk is om de spelers die échte inspanningen leveren om zo energie-onafhankelijk mogelijk te zijn, te scheiden van diegenen die meer in een logica van greenwashing te werk gaan. "In termen van communicatie spreken grote fotovoltaïsche panelen meer aan dan het isoleren van muren of het aanpassen van de klimaatregeling. Dat zijn echter elementen die grotendeels bepalen of je neutraal eindigt, of zelfs positief. Het onderdeel ‘energiezuinigheid’ mag dus niet worden vergeten.”

In de praktijk is het in België voor niemand gemakkelijk om de sprong te wagen en een kleinschalige energieproducent te worden, al was het maar uit juridisch of veiligheidsoogpunt... Tenminste, tot voor kort. "Maar de dingen zijn aan het veranderen," stelt Geoffrey Van Moeseke tevreden vast. "Het Brusselse en het Waalse Gewest boeken bijvoorbeeld vooruitgang op het gebied van energiecommunity’s. Het idee van deze nieuwe wetgeving is de verkoop te vergemakkelijken van energie door een entiteit die meer kan produceren dan zij kan gebruiken. Zo kan een school leveren aan de gemeenschap in de buurt. Dit is iets waar de retail heel goed in zou kunnen stappen.”