bpost heeft na een voorbarig lek vorige week gisteren een bod gedaan op PostNL. Hoewel de Belgen het hebben over een ‘verbeterd en vriendelijk voorstel’, lijken de Nederlanders voorlopig zeker niet enthousiast. En de Europese concurrentieautoriteit zal zeker een oog in het zeil houden en kijken of er op pakjesgebied geen dominante positie ontstaat.

De Belgische post- en pakjesgroep zou 5,65 euro per aandeel bieden, deels in cash, deels in aandelen. “Een bod van bpost op PostNL zal enkel worden gedaan nadat overeenstemming is bereikt met PostNL en op aanbeveling van de Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen van PostNL,” zegt het Belgisch postbedrijf in een communiqué. Vooralsnog is de reactie lauw. “Het bod van bpost is ongevraagd”, liet PostNL bijna onmiddellijk weten. “We bestuderen het bod met onze adviseurs en zullen alle belangen van alle belanghebbenden daarbij zorgvuldig afwegen,'' stelde PostNL -bestuursvoorzitter Herna Verhagen voorzichtig tijdens de voorstelling van de kwartaalcijfers.

Ook de Nederlandse minister van Economische Zaken Henk Kamp reageerde meer dan lauw. Hij zegt  ‘niet enthousiast’ te zijn over het voorgenomen bod. Meer nog, hij zei dat een overname  door bpost ‘een stap terug’ zou zijn, omdat PostNL nu volledig geprivatiseerd is, en de Belgische regering zelfs na de transactie nog steeds 40% van de aandelen hebben (tegen 51% nu).

bpost heeft grotere beurswaarde

bpost bestempelt de operatie als een ,,fusie van gelijken'', maar bpost zou wel de ‘dominante partij’ zijn met een beurswaarde die veel groter is. De aandeelhouders van PostNL zouden een belang van 21% krijgen in de nieuwe combinatie. Dit doet in Nederland natuurlijk de wenkbrauwen fronsen. Financieel mag bpost wel sterker staan, maar operationeel zijn de Nederlanders sterker: vooral op pakjesgebied is PostNL belangrijker. Dat bedrijf was in 2015 goed voor 430.000 pakjes per dag, tegen 130.000 voor bpost. Qua postbedeling is de positie omgekeerd, met resp. 6,6 miljoen en 9,1 miljoen brieven per dag.

bpost ziet grote voordelen in een fusie. “De combinatie zal in staat zijn het hoofd te bieden aan afnemende postvolumes en groei stimuleren op het gebied van pakketbezorging en logistieke dienstverlening,” stelt het bedrijf. Beide bedrijven kunnen op dat gebied een van de leidende Europese spelers worden, klinkt het. Meer nog, “de succesvolle implementatie van de gezamenlijke strategie zou op middellange termijn kunnen leiden tot de creatie van 3.200 fulltime banen in onze gemeenschappelijke divisies pakketten en logistieke dienstverlening, grosso modo gelijk verdeeld tussen Nederland en België.

Dominante positie?

bpost stelt tevens dat beide ondernemingen elkaar sterk aanvullen, met slechts beperkte overlap. Toch is er een gebied waarin ze beide sterk staan: de Belgische markt van de pakjesdiensten. Men schat dat PostNL in Nederland een marktaandeel van 67% op de pakjesmarkt heeft. Daar is bpost zo goed als niet actief. Dat van bpost in België is ongeveer 50%. PostNL is in ons land echter wel actief. Volgens een kenner van de markt kunnen die volumes op 50.000 stuks per dag geschat worden, goed voor grosso modo 20% en een tweede positie op de markt. In principe zou de combinatie dus 70% van de markt hebben, wat als een dominante positie kan beschouwd worden.

Volgens die kenner hebben die cijfers echter enkel betrekking tot de zgn. B2C-markt (business to consumer). “Er zijn echter ook twee andere deelmarkten: de C2C (consumer to consumer), waarop PostNL in België niet actief is, en de B2B (business to business) waarop er meer actoren zijn, die ook sterker staan. Dat zijn bedrijven zoals DHL, UPS, Fedex/TNT, DPD, GLS en dergelijke. In het verleden, bij andere fusies in de pakjessector, is gebleken dat de Europese concurrentieoverheid de markt als één geheel beschouwt en niet apart kijkt naar de verschillende deelsectoren. In dat geval is er geen sprake meer van een dominante positie,” zo zei hij tegen Gondola. En voegde hij eraan toe: “Het zou mij verwonderen dat bpost niet voldoende onderzoek heeft gedaan om dat risico uit te sluiten.”