C&A onderzoekt of Chinese gevangenen worden ingezet bij de productie van hun kleren. Daarmee reageert het bedrijf op eerdere beschuldigingen van de Britse ex-journalist Peter Humphrey die zelf twee jaar in een Chinese gevangenis zat. “Als we op dwangarbeid stuiten, stoppen we met die leverancier.”

Na eerdere beschuldigingen van de Britse ex-journalist Peter Humphrey, die zelf bijna twee jaar in de gevangenis van Shangai verbleef wegens "illegale verwerving van persoonlijke informatie over Chinese burgers", kondigt C&A aan dat het een onderzoek start naar dwangarbeid door Chinese gevangenen. In de weekendeditie van de Financial Times had Humphrey namelijk verteld dat Chinese gevangenen worden ingezet voor de kledingproductie van bekende westerse merken zoals C&A en H&M. 

.

"Gedwongen arbeid wordt niet getolereerd"

"We nemen deze beschuldigingen zeer serieus en proberen meer informatie over deze zaak te verzamelen zodat een formeel onderzoek gestart kan worden", vertelt een woordvoerder van C&A  aan het Financieele Dagblad. Het kledingbedrijf benadrukt geen enkele vorm van gedwongen arbeid in zijn productieketen te tolereren. "Als we op dwangarbeid stuiten, stoppen we met die leverancier", klinkt het.

De Nederlandse modeketen benadrukt dat al zijn 273 Chinese fabrieken jaarlijks gecontroleerd worden. “We hebben niet gezien, en zijn er ook niet op gewezen, dat gevangenenarbeid wordt gebruikt in onze Chinese productieketen." Bij de controles wordt vooral gefocust op het ongeoorloofd gebruik van onderaannemers. Die zorgen immers vaak voor gedwongen of gebonden arbeid.