Op de jaarlijkse Comeos Summer Happening werden de resultaten van het tweede onderzoek naar de Belg en zijn interieur gepresenteerd. Wij geven u graag een overzicht van de opmerkelijkste gegevens en resultaten.

Dirk Vanderveken (Shopperware) die de studie in opdracht van Thalia (uitvoerder van het onderzoek) presenteerde, bracht eerst heel wat achtergrondinformatie en trends aan en maakte ook een kanttekening bij de resultaten. Het onderzoek werd uitgevoerd in april/mei, net in de periode van de terroristische aanslagen, hetgeen vermoedelijk de respondenten heeft beïnvloed. De verschuivingen tov de eerste studie uitgevoerd in 2014, dienen dus met enige omzichtigheid te worden bekeken.

Trends

Dirk Vanderveken ziet volgende trends: minimalisme, “hebben” wordt “zijn”, heropleving van vintage (jaren 50-60), simpel en duurzaam, opkomst van de deeleconomie en een polarisatie van de winkelgebieden. Het klassieke interieur is voor 30% van de Belgen nog steeds de norm, gevolgd door een moderne stijl (24%). Andere vernoemde stijlen leunen eigenlijk aan bij één van deze beide: tijdloos en retro zijn vaak synoniem voor klassiek, futuristisch is doorgedreven modern. Als we “landelijk” en “provençaals” samen tellen, dan kunnen we drie grote groepen onderscheiden. Klassiek is terug te vinden bij 1 op 3 Belgen, modern bij een kwart van de bevolking en de landelijke stijl bij een goede 10%.

Plannen

Opvallend is dat de Belg verwacht minder te gaan veranderen aan zijn interieur dan 2 jaar geleden. Ook het budget dat men denkt te gaan spenderen zal significant dalen (-18%). Hoe de consument dit gaat rijmen met de geplande bestedingen per categorie wordt een uitdaging. Immers men geeft aan vooral meer te gaan besteden aan meubilair (39% en +4% tov 2014), verf (20% tov 17% twee jaar terug) en behang (+2%). Dat is goed nieuws voor de verfbranche die een moelijk 2015 achter de rug heeft, maar of de consument dus rekening houdt met de hoge budgetten voor verf en uiteraard meubilair valt volgens ons te betwijfelen.

Wat de ruimtes betreft, zijn het vooral bureau, badkamer en keuken die zouden aangepakt worden. De trend naar meer thuiswerk zien we hier dus gereflecteerd in koopintenties.

Kanaalkeuze

De Belg zal in de eerste plaats interieuraankopen doen in de DHZ-zaak (28%), aldus het onderzoek, van nabij gevolgd door de meubelketen (27%) en de zelfstandige deco/meubelzaak (samen 25%). Dat mag niet verrassen gezien de eerder vermelde productcategorieën.

Men kiest een kanaal in eerste plaats omwille van de prijs (1 op 3) en het aanbod (1 op 4). Er zijn wel grote verschillen naargelang leeftijd en gezinssamenstelling. De jongere generaties mét kinderen, laten zich meer door prijs leiden, daar waar het aanbod het belangrijkste is voor de 65-plussers.

Merken

Heel opvallend is het verschil tussen het vertrouwen van de Belg in merken en Retailmerken, of liever hoe gelijklopend dit is. Men kiest een merk of een retailer in hoofdzaak omwille van de prijs/kwaliteit, de kwaliteit en de prijs. Er zijn maar enkele procenten verschil tussen merken en retailers. De retailer haalt het (logisch) nog iets meer omwille van de aangeboden prijs, een merk iets meer op basis van kwaliteit.

Online kopen?

Er werd eveneens gepolst naar de intentie om interieurproducten online te kopen de komende drie jaar. Bijna 1 op de drie Belgen zou overwegen dit te doen. We maken hier graag een bruggetje naar de resultaten van de 6de e-Commerce enquête, dezelfde dag gepresenteerd. Het afgelopen jaar kocht 16% van de Belgen een Interieur-product online en de intentie voor het komende jaar ligt op 20%. Over de exacte cijfers kan dus gediscussieerd worden, maar het belang van online is niet meer weg te denken. Hoe dan ook blijft het winkelpunt/de verkoper de belangrijkste bron van informatie én trigger tot aankoop.

Conclusie

Thalia raadt aan zich te gaan toespitsen op bepaalde segmenten: de boven- of de onderkant (of een combinatie ervan) doch niet pal in het midden.

Chris Van Wesemael, onze expert in Home Improvement Retail ziet het zo: “Uiteraard is positionnering belangrijk. De consument verwacht duidelijkheid en de studie toont ook aan dat prijs niet alles is. Men zoekt vooral een juiste verhouding tussen prijs en kwaliteit (eerlijkheid) en een breed aanbod. De aankomende generatie, die binnenkort 75% van de werkende bevolking uitmaakt, zoekt vooral inspiratie en een totaaloplossing: geen producten meer, maar een totaalbeleving en dus ook een totaalaanbod waarbij het gevoel betrokken te zijn sterk speelt. Er zal dus een vervaging van kanalen optreden, waarbij eerder gevoelsmatige concepten en oplossingen worden gezocht en gekocht. Het zal de consument daarbij een zorg wezen of hij nu high end dan wel low end koopt. We zien deze trend reeds heel sterk in FMCG, waar dezelfde persoon zowel bij Delhaize als Aldi koopt en deze twee uitersten ook naar mekaar zijn toegegroeid als men puur naar product en prijs kijkt. Het grote verschil zit ‘m in de beleving die wordt gecreëerd: die is high of low end los van prijs of kwaliteit.”