Om de inflatie te meten wilt Minister van Economie Johan Vande Lanotte (Sp.a) zich eerder baseren op het werkelijke koopgedrag van consumenten in supermarkten dan op de huishoudenquête. Het werkelijke gewicht van promoties zou een invloed naar beneden hebben op de inflatie.

In de praktijk betekent dit dat kasbonnetjes orden om na te gaan wat Belgen kopen en tegen welke prijs. Want het huidig berekeningssysteem is gebaseerd op een zesjaarlijkse huishoudenquête bij uitgevoerd door het NIS (Nationaal Instituut voor statistieken. Dit levert een mandje producten op waarvan de maandelijkse prijsevolutie wordt gevolgd.

Maar dit systeem zorgt voor vertekeningen omdat de prijs niet exact wordt gemeten. In de zesjaarlijkse periode berekent het NIS de prijsevolutie van dezelfde producten. Indien intussen minder dure alternatieven (huismerken) op de markt gekomen zijn wordt daar geen rekening mee gehouden. Acties als "2+1 gratis" en kortingen via getrouwheidskaarten evenmin.

De aanpassing van de indexberekening is complex en zou niet voor 2014 worden ingevoerd. Het systeem kan anticyclisch werken. In crisistijd kiest de consument

eerder voor minder dure merken. Daardoor kan de inflatie dalen, terwijl de prijzen onveranderd blijven. In betere tijden, als de Belgen weer naar duurdere merken terugkeren, zou de inflatie kunnen stijgen, zonder dat producten duurder worden. Vraag is of de supermarkten hun confidentiële gegevens zullen willen prijsgeven.