De laatste jaren is de sperperiode in België het voorwerp geweest van talrijke juridische procedures en evenzovele discussies. Men hoeft niet lang te zoeken om zich de recente zaken te herinneren van Zeb, Inno en C&A. Het recente arrest van het Hof van Cassatie beschouwt de sperperiode strijdig met de Europese wetgeving op het gebied van oneerlijke handelspraktijken. De ondernemingen zouden dus voortaan gedurende de weken voorafgaand aan de koopjesperiode prijsverlagingen mogen aankondigen, ook al blijft verkopen met verlies tijdens de solden niet toegestaan.

En toch, - anders zou het te eenvoudig zijn - , blijven er twijfels bestaan. Zelfs advocaten die op dit terrein zijn gespecialiseerd, spreken elkaar tegen. De discussie lijkt nog lang niet te zijn afgesloten en tal van spelers op de markt wachten momenteel op een reactie van minister Johan Vande Lanotte, die vooralsnog elk commentaar heeft geweigerd. Zijn collega-minister van Middenstand, de KMO’s en Zelfstandigen, Sabine Laruelle, heeft in ieder geval gekozen voor haar eigen lezing en is voorstander van handhaving van de sperperiode: “Het Hof van Cassatie verwijst naar de oude wet op de handelspraktijken van 1991, maar deze wet is niet meer van kracht”, aldus haar commentaar. De nieuwe wet van 2010 op de bescherming van kleine handelaren zou volgens haar beantwoorden aan de Europese doelstelling “Think Small First” en zou dus niet door het Hof van Cassatie in het arrest zijn betrokken.

Deze reactie komt overeen met het standpunt die zijn van vertegenwoordigers van de middenstand, die zij vertegenwoordigt. Bij het NSZ bijvoorbeeld wordt dit arrest betreurd. “Het Hof creëert hiermee een belangrijk precedent, hoewel de sperperiode niet is afgeschaft”, benadrukt SNZ-voorzitter Christine Mattheeuws. Volgens de organisatie dient de sperpriode alleen oneerlijke concurrentie tussen de marktspelers te vermijden en niet om de consument te beschermen. “Wij gaan de uitspraak van het Hof van Cassatie diepgaand analyseren en dringen aan op spoedoverleg met minister Vande Lanotte. Hij heeft ons onlangs in een antwoord op een parlementaire vraag gezegd dat de sperperiode niet in tegenspraak is met de Europese regels omdat zij uitsluitend dient ter voorkoming van oneerlijke concurrentie en niet om de consument te beschermen. Wij willen meer duidelijkheid. Ook bij de UCM is men van oordeel dat het arrest ongelukkig is en benadrukt men dat er tal van arbeidsplaatsen op het spel staan. Het toestaan van kortingen voor de koopjesperiode zou deze volgens de UCM kunnen verzwakken.

Bij Comeos is het nieuws daarentegen met open armen ontvangen, want deze kan een einde maken aan een ellenlange strijd. “Na jarenlang juridisch gebakkelei over de geldigheid van die sperperiode, zijn de spelregels nu weer voor iedereen gelijk”, verklaart de organisatie in haar persbericht. “Het hof van Cassatie heeft, na tal van uitspraken door lagere rechtbanken in het verleden, een beslissing genomen. Wij hopen dat de juridische strijd nu gestreden”, aldus het commentaar van Dominique Michel, Gedelegeerd bestuurder van Comeos. “Tijdens de sperperiode mocht je al kortingen geven, maar mocht je die niet aankondigen of afficheren. Dat zal voortaan wel mogelijk zijn – maar echte solden met superkortingen tot 70 of zelfs 80 procent zullen nog altijd beperkt blijven tot de traditionele koopjesperiodes”.