De uitvoer van de Belgische voedingsindustrie naar China is tussen 2003 en 2013 bijna verviervoudigd en steeg in het eerste semester van 2014 nog verder. Hiermee is China goed op weg om de 3de of zelfs 2de niet-Europese exportmarkt te worden voor ons land. Dat zegt de federatie voor de voedingsindustrie FEVIA.

De uitvoer van de Belgische voedingsindustrie naar China is spectaculair toegenomen. Tussen 2003 en 2013 is de uitvoer bijna verviervoudigd, van 27 miljoen euro in 2003 tot 98 miljoen euro in 2013. De eerste data van 2014 wijzen nog op een groeiversnelling: in het eerste semester van 2014 lag de uitvoer naar China 60% hoger dan in dezelfde periode vorig jaar.

“Indien dit groeitempo blijft aanhouden in het 2de semester dan zou de uitvoer in 2014 uitkomen op minstens 155 miljoen euro. Hiermee is China goed op weg om, na de VS, de 3de of zelfs 2de exportmarkt buiten Europa te worden.", aldus Bernard Deryckere, voorzitter van FEVIA. “Dit is een opsteker voor de sector, zeker na het wegvallen van een deel van de export naar Rusland als gevolg van het invoerverbod.”

De spectaculaire groei van de uitvoer naar China is bovendien niet te danken aan het succes van één product of bedrijf, maar is te danken aan een breed gamma van producten. “Traditionele sterkhouders als bier en chocolade blijven het goed doen en vertegenwoordigen samen 1/3de van de totale uitvoer naar China” aldus Chris Moris, directeur-generaal van FEVIA. “Maar zuivel, en dan meer specifiek melkpoeder, vormt het grootste segment van de export naar China. Daarnaast zijn ook Belgische koekjes en aardappelproducten duidelijk in trek op de Chinese markt.” 

Chinese consumenten lijken vooral te vallen voor de kwaliteit, het divers aanbod en het innovatief karakter van Belgische producten.